e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
lui (lieden) lui: løy (Lanaken), løͅy (Lanaken), rieke lūi (Lanaken), rīkə lui (Lanaken), ui kort  rikə luij (Lanaken), mensen: mensə (Lanaken, ... ) mensen [RND] || Rijke lieden [ZND 30 (1939)] || volk [RND] III-3-1
luid schreien beuken: ook materiaal znd 28, 53  bø̄kə (Lanaken), janken: ook materiaal znd 28, 53  jankə (Lanaken), jānkə (Lanaken), jēnken (Lanaken, ... ), keken: ook materiaal znd 28, 53  kēken (Lanaken), krijten: ook materiaal znd 28, 53  krētə (Lanaken) luid schreien, krijten [ZND 01 (1922)] III-1-4
luiden luiden: de klok loeien (Lanaken), de kloͅk lujə (Lanaken), də klok lūə (Lanaken) De klok luiden. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiden voor de mis luiden voor de mis: hət loit vør də mes (Lanaken), ət lout v"də mēͅs (Lanaken), 15 minuten  ’t loid veur de mes (Lanaken) Het luidt voor de mis. [ZND 30 (1939)] III-3-3
luiermand kindskorf: kentskərf (Lanaken), kindskeurf (Lanaken), kindskurf (Lanaken), kĭĕntskərf (Lanaken) korf of mand waarin de doeken of luiers van de kleine kinderen wordt bewaard? [ZND 37 (1941)] III-2-2
luigat, zoldergat lok: lō.k (Lanaken) Het gat waardoor de luireep loopt en waardoor de zakken worden opgetrokken. Het gat wordt meestal afgesloten door de luival. Daar er sprake kan zijn van een binnen- en een buitenreep, kan het gat zich in en/of buiten de molen bevinden. Bij de standerdmolen bevindt zich een luival in de galerij, buiten de molen. In de watermolen daarentegen is een dergelijke voorziening doorgaans binnen in de molen aan te treffen. [N O, 25u; A 42A, 44 add.; Jan 236; Coe 213; Grof 239] II-3
luikoord, luiketting kettel: kɛtǝl (Lanaken) Het koord of de ketting waarmee de zakken in de watermolen worden opgetrokken of afgelaten. Zie ook afb. 76 en de toelichting bij het lemma ɛluireep, luikettingɛ.' [Jan 232; Coe 208; Grof 235; N O, 25b; A 42A, 44; N O, 25c; N O, 25d; A 42A, 47] II-3
luilak luiaard: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luijaard (Lanaken), luijard (Lanaken), luierik: ook materiaal znd 30, 42 (luiaard)  luiərik (Lanaken) luilak [ZND 01 (1922)] III-1-4
luisteren luisteren: good luusteren (Lanaken), gōd ly(3)̄stərə (Lanaken), gūt lystərə (Lanaken) goed luisteren [ZND 30 (1939)] III-1-1
luival, valdeur deurtje: (mv)  dø̄.rkǝs (Lanaken), valdeurtje: (mv)  valdø̄.rkǝs (Lanaken) Voorziening in de vorm van één of meer luiken, die het luigat afsluit. Dergelijke luiken worden doorgaans door een opgaande zak naar boven toe geopend en vallen, nadat de zak voorbij is, weer dicht. [N O, 25v; Jan 237; Coe 214; Grof 240] II-3