21321 |
getuigen |
getuige zijn:
gətuigə zin (Q088p Lanaken),
getuigen:
getuigge (Q088p Lanaken),
gətuigə (Q088p Lanaken)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
33388 |
getuigrek |
haamhout:
(h)āmhǫu̯t (Q088p Lanaken),
rek:
rɛk (Q088p Lanaken)
|
Het zwaardere paardetuig wordt meestal opgehangen aan de muur aan een rek, zware stokken, haken, knuppels, balkjes etc. Het kan ook op een plank gelegd worden. De benamingen geven vaak aan om welke mogelijkheid het gaat. Benamingen die naar een kast of kist verwijzen, zijn overgeplaatst naar het lemma "getuigkast" (2.3.7). Zie ook dat lemma. [N 5A, 59e; add. uit N 13, 81]
I-6
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
gəvao:rlək (Q088p Lanaken),
gəvaorlək (Q088p Lanaken),
gəvōͅrlək (Q088p Lanaken),
mét vuur speelen és gevoarlik (Q088p Lanaken)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
gəvao:rlək (Q088p Lanaken),
gəvaorlək (Q088p Lanaken),
gəvōͅrlək (Q088p Lanaken)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
21322 |
gevangenis |
gevangenis:
gevangenis (Q088p Lanaken),
gəvangenis (Q088p Lanaken),
prison (<fr.):
pəržoŋ (Q088p Lanaken)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēvəl (Q088p Lanaken),
gīvəl (Q088p Lanaken)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|
17808 |
geven |
geven:
gēven (Q088p Lanaken),
gēͅvə (Q088p Lanaken)
|
geven [ZND 25 (1937)]
III-1-2
|
17790 |
gevoelig (zijn) |
gevoelig:
geveulig (Q088p Lanaken),
gəv"ləg (Q088p Lanaken),
gəvølig (Q088p Lanaken)
|
mijn hand is nog gevoelig (b.v. op de plaats waar ik mij vroeger verbrand heb) [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
17740 |
gevoelloos (zijn) |
dood:
dut (Q088p Lanaken),
doof:
douf (Q088p Lanaken),
douv (Q088p Lanaken)
|
in die vinger heb ik geen gevoel; hij is helemaal ... [ZND 24 (1937)]
III-1-1
|
19381 |
gewelf |
gewelf:
gǝwø̄lǝf (Q088p Lanaken),
gǝwē̜lǝf (Q088p Lanaken),
gǝwɛlǝf (Q088p Lanaken)
|
Gebogen vlak, samengesteld uit bakstenen, dat de overdekking vormt van een ruimte die wordt omsloten door muren of pijlers. Zie ook de lemmata 'Troggewelf' en 'Tongewelf'. [S 10; L 1 a-m; L 24, 12; N 79, 18; monogr.]
II-9
|