e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanaken

Overzicht

Gevonden: 2852
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
heukelingen spreiden spreiden: [spreiden] (Lanaken) Het uiteengooien van de kleinste soort hoopjes, zodat ze verder kunnen drogen. Het voorwerp van de overgankelijke werkwoorden is steeds: heukelingen. ø...ŋ wijst op identieke antwoorden als in het lemma ''zwaden spreiden''.' [N 14, 105; JG 1a, 1b; A 34, 1; monogr.] I-3
heup heup: heup (Lanaken), hop (Lanaken) de heup (zijde van het lichaam) [ZND 26 (1937)] III-1-1
heupwijdte, zitwijdte dikte van de kont: dektǝ van dǝ kōnt (Lanaken) Maat gemeten om het dikste deel van het zitvlak, met voor heren twee vingers speling tussen de maatband en het lichaam. [N 59, 44d; N 59, 44c; N 62, 2b] II-7
heuvel heuvel: hø̄vǝl (Lanaken) Een kleine verhevenheid in het landschap. [L 34, 22] I-8
heuvel, kleine hoogte heuvel: enne heuvel (Lanaken), ənən høvəl (Lanaken), ps. omgespeld volgens Frings.  ənən hø͂ͅvəl (Lanaken), hoogte: wad ən hygtə (Lanaken), wat ən hy(3)̄gtə (Lanaken), moutheuvel: (= molshoop).  mouteuvel (Lanaken) heuvel [ZND 34 (1940)] || wat een hoogte! [ZND 27 (1938)] III-4-4
hiel hak: hak (Lanaken, ... ), vers: vars (Lanaken), vēͅrs (Lanaken) hoe heet het achterdeel van de voet (fr. talon) [ZND 29 (1938)] III-1-1
hij aardt naar zijn vader een aardje naar zijn vaartje: ’n aardje naa ze vaardje (Lanaken), hij aardt naar zijn vader: ər aard nao zə vaadər (Lanaken), hij is juist zijn vader: ər éés zus zə vaadər (Lanaken) naar zijn vader aarden; hij aardt naar zijn vader [ZND 19 (1936)] III-2-2
hijgen kuimen: kø̜u̯mǝ (Lanaken) [JG 1a, 1b] I-11
hijgen naar adem, reutelen reutelen: reutelt (Lanaken), rochelen: hēͅr rōͅxəlt (Lanaken), snakken: snakə (Lanaken) Hoe zegt men van een stervende, die naar adem hijgt of reutelt? [ZND 41 (1943)] III-2-2
hinkelblokje hinksteen: heenkstein (Lanaken, ... ), schroffelaar: šruvəlɛɛr (Lanaken) Hoe heet het stukje hout of steen dat hierbij wordt gebruikt? [ZND 27 (1938)] III-3-2