e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L422p plaats=Lanklaar

Overzicht

Gevonden: 4196
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenmand kooi: ən kūj (Lanklaar) Een kevie (voor duiven). [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
duivenslag slag: slaag (Lanklaar), slā.ch (Lanklaar), slā.x (Lanklaar) Duivenslag. [Goossens 1b (1960)] || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Het platform op het dak of tegen de gevel vóór de toegang tot het duivenhok, waarop de duiven aanvliegen en neerstrijken. Doorgaans is het platform niet meer dan een plank, soms heeft het de vorm van een huisje met een dak. In een enkel geval is de betekenis van de opgegeven term beperkt tot het (getraliede) valdeurtje dat men kan verstellen voor in- en uitvliegen; deze gevallen zijn telkens in het lemma vermeld. In kaart 52 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie ook afbeelding 17 bij het lemma "duivenhok" (3.4.7). [JG 1a, 1b, 2c; L 8, 9b; monogr.] I-6, III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duif: dif (Lanklaar), zij: zéj (Lanklaar) duif, wijfje [ZND 01 (1922)], [ZND 39 (1942)] III-4-1
duizelig dol: dul (Lanklaar), duizelig: duzelig (Lanklaar) duizelig [ZND 01 (1922)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, schwindel(ig), dul(le)). [N 107 (2001)] III-1-2
dunne melk blauwe melk: blǭu̯w mɛlǝk (Lanklaar), zwakke melk: zwākǝ mɛlǝk (Lanklaar) Dunne melk met een laag vetgehalte. [N 3A, 74] I-11
dunne sjaal dunne sjaal: dønə šāÒl (Lanklaar), sjaal: šāl (Lanklaar) sjaal, dunne ~ [N 23 (1964)] III-1-3
dunne wollen kous dunne kous: dön koͅusə (Lanklaar) kousen, dunne (wollen) ~ [slekke kousen] [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zijden dameskous zijden kous: zējə koͅusə (Lanklaar) dameskousen, dunne zijden ~ [N 24 (1964)] III-1-3
dunne zwarte rouwkous zijden rouwkous: zējə roͅuwkoͅusə (Lanklaar) kousen, dunne zwarte ~ gedragen in de rouwtijd [N 24 (1964)] III-1-3
durven durven: dörvë (Lanklaar) durven [ZND 01 (1922)] III-1-4