e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lanklaar

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
schoondochter schoondochter: sjoeëndochtër (Lanklaar) schoondochter [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonmoeder schoonmoeder: sjoeënmoedër (Lanklaar) schoonmoeder [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonvader schoonvader: sjoeënvaadër (Lanklaar) schoonvader [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzoon schoonzoon: sjoeënzooën (Lanklaar) schoonzoon [ZND 06 (1924)] III-2-2
schoonzuster schoonzuster: sjôenzüstər (Lanklaar, ... ) schoonzuster [ZND 06 (1924)], [ZND 11 (1925)] III-2-2
schoor poussard: poussard (Lanklaar  [(Eisden)]   [Beringen, Zolder, Houthalen, Zwartberg, Winterslag, Waterschei, Eisden]) Balk die horizontaal tussen twee ondersteuningen wordt geplaatst om te verhinderen dat de ondersteuningen door de druk gaan verschuiven. Ook Defoin (pag. 67) kent schoor in deze betekenis: "Brengen grondbewegingen de stabiliteit van de stutting in gevaar, dan worden de ramen op een afstand gehouden door tussenschoren." Volgens Vanwonterghem en Haust daarentegen wordt de schoor gebruikt als horizontale verbinding tussen de stijlen van één ondersteuning om de zijdelingse druk op te vangen. Laatstgenoemde schrijft bij het lemma "tindrê" (pag. 219): "Bois qu''on chasse, surtout en dressant, entre les deux montants du cadre de voie pour empêcher que la poussée latérale ne les rapproche." [N 95, 349; N 95, 365; N 95, 300; N 95, add.; monogr.; Vwo 624; Vwo 691; Vwo 772; Vwo 773] II-5
schoorsteen schouw: šǫw (Lanklaar  [(Eisden)]   [Maurits]) De woordtypen "Lange Jan" en "Lange Lies" duiden op twee schoorstenen van de Oranje-Nassau I in Heerlen. [N 95, 18; monogr.] II-5
schoot schoot: shoet (Lanklaar) Schoot: de ruimte in de bocht tussen onderlijf en dijen bij een zittend persoon (schoot, slip, slup). [N 106 (2001)] III-1-1
schootsvel schootsvel: šutsveͅl (Lanklaar) schootsvel, voorschoot van leer of grove stof, gedragen door ambachtslieden [voorvel, sloop] [N 24 (1964)] III-1-3
schop trede: treej (Lanklaar) Trap: harde stoot met de voet (trap, schop, stamp, tree, tritt) [N 108 (2001)] III-1-2