| 22458 |
mei |
mei:
mei (K317p Leopoldsburg)
|
De tak, struik of vlag die geplaatst wordt op huizen in aanbouw. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
| 22452 |
meiboom |
mei:
męj (K317p Leopoldsburg),
meiboom:
meiboom (K317p Leopoldsburg)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
| 33337 |
meid, dienstmeid |
meid:
mɛ̄t (K317p Leopoldsburg)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
| 24331 |
meikever |
mulder:
møəldər (K317p Leopoldsburg)
|
meikever [ZND m]
III-4-2
|
| 20309 |
meisje |
meidje:
metske (K317p Leopoldsburg),
meisje:
maske (K317p Leopoldsburg),
móóskə (K317p Leopoldsburg)
|
meisje [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
| 20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
lief:
lief (K317p Leopoldsburg)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 20381 |
meisje met wie men verloofd is |
lief:
lief (K317p Leopoldsburg)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
| 18125 |
melaatsheid |
melaatsheid:
mélaatshééd (K317p Leopoldsburg)
|
Melaatsheid: lepra, in de huid ontstaan knobbels; de ziekte kan tot afschuwelijke verminkingen leiden (leproosheid, lazerij). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
| 34237 |
melk |
melk:
męlǝk (K317p Leopoldsburg),
mɛlk (K317p Leopoldsburg)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|
| 33882 |
melk van het paard |
paardsmelk:
pē̜rsmɛlǝk (K317p Leopoldsburg)
|
De biest- of paardsmelk bevat ingrediënten die het veulen tegen verscheidene ziekten weerstand geven en die er bovendien voor zorgen dat het darmpek, de taaie, donkere substantie die zich in de darmen van het pasgeboren veulen bevindt (zie het lemma ''de eerste uitwerpselen van het veulen'' (5.7)), verwijderd wordt.' [N 8, 32.6 en 57]
I-9
|