e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leopoldsburg

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
uitgeveende grond turfkuil: tørǝfkø̜l (Leopoldsburg) Grond of plek waaruit het veen is weggehaald. [N 27, 18c] II-4
uitglijden uitschuiven: ətsxə:və (Leopoldsburg) uitglijden [ötschampe, uitslibbere, uitschuive] [N 10 (1961)] III-1-2
uithoren uithoren: uithoren (Leopoldsburg) door vragen van iemand proberen te weten te komen wat hij voelt, uithoren [horken, funteren, tintelen, uithoren, uithorken] [N 87 (1981)] III-3-1
uitleggen expliceren (<fr.): explikeren (Leopoldsburg), uitleggen: uitleggen (Leopoldsburg) duidelijk maken, uitleggen [uitduiden, uitbeduiden] [N 85 (1981)] || het verklaren, uitleggen [uitleg, bedied, bedietsel] [N 85 (1981)] III-3-1
uitmaken wie mag beginnen aftellen: aftələ (Leopoldsburg), opgooien: wie gaot op (Leopoldsburg), zien wie dat er aan is: zĕən wṇ datər āən is (Leopoldsburg) Hoe zeggen de kinderen, wanneer ze eerst willen zien wie mag beginnen, b.v. bij het knikkerspel? Vertaal dus en vul aan: We zullen eerst ... [ZND 26 (1937)] III-3-2
uitneembaar frontje devant (fr.): (Fr.)  devant (Leopoldsburg), devant  dəva͂ (Leopoldsburg) frontje, uitneembaar ~ in de hals van een jurk [vestje, plastron] [N 24 (1964)] III-1-3
uitnodigen inviteren (<fr.): inviteren (Leopoldsburg), noden: nuəjə (Leopoldsburg), verzoeken: vərzuəkə (Leopoldsburg) iemand verzoeken bij iemand op bezoek te komen, een feest bij te wonen etc. [verzoeken, noden, bidden, uitnoden, kwelen] [N 87 (1981)] || uitnodigen (voor begrafenis) [ZND 32 (1939)] III-3-1
uitschelden uitjochten: plat  øtjochejtə (Leopoldsburg), uitmaken: uithaken (Leopoldsburg), ətmakə (Leopoldsburg), uitschijten: uitscheite (Leopoldsburg) iemand smadelijke, honende woorden naar het hoofd werpen [uitkeken, uitjouwen, uitjuiwen, bellen, uitklappen, uitgodverren,uitschelden, uitsliepen [N 85 (1981)] || Op iem. schelden, iem. uitschelden. Geef de gemeenzame uitdrukkingen op en zet tussen twee haakjes welke als "gemeen"of "plat"beschouwd worden. [ZND 34 (1940)] III-3-1
uitslag onder de neus uitslag: ətslag (Leopoldsburg) Uitslag, zweren onder de neus (futsel, logistgast). [N 84 (1981)] III-1-2
uitsliepen uitsliepen: uitsliepen (Leopoldsburg) Iemand bespotten door met de ene wijsvinger langs de andere te strijken en daarbij te roepen [sliep uit, sliep uit]. [N 88 (1982)] III-3-2