e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=L289b plaats=Leuken

Overzicht

Gevonden: 2725
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
braamsluiper bramenteut: brieëmetäöt (Leuken), hegteut: hektäöt (Leuken), teut: täöt (Leuken), wolteut: wioltäöt (Leuken) braamsluiper III-4-1
braamstruik bramen: brieëm (Leuken) braamstruik III-4-3
braden braden: ¯nen Herst, ¯ne eike en aerpel braoje gebraoje aerpel  braoje (Leuken) braden in vet of olie III-2-3
braken braken: brākǝ (Leuken), kotsen: koetse (Leuken), overgeven: euvergève (Leuken), spijen: spieje (Leuken) De houtachtige stengels van het vlas met behulp van een braak kneuzen en breken, zodat ze eraf vliegen. [N 48, 16a; monogr.] || overgeven, vomeren [speuwe, spaven, kitse, kotse, kalve, kalvere] [N 10 (1961)] II-7, III-1-2
branden borren: bøͅrə (Leuken) branden III-2-1
brandmuur tussen woonhuis en stal brandgevel: brant˲gē̜ ̞vǝl (Leuken) De scheidingsmuur tussen het woongedeelte en de stallen van de boerderij. Doorgaans is dit de muur waartegen, aan de woonhuiskant, ook de schouw is aangebracht en die tot in de nok is opgetrokken. [N 5A, 22g en 32a; N 31, 41d; A 49, 6b] I-6
brandnetel netel: neêtel (Leuken) netel III-4-3
brandstof stokens: stuəkəs (Leuken) iets om te stoken III-2-1
brasem brasem: vis  brieësem (Leuken) brasem III-4-2
brede buikriem buikriem: būkrēm (Leuken), onderlicht: oŋǝrlext (Leuken) Riem die onder de buik van het paard wordt gespannen en aan de twee uiteinden van de berries wordt vastgemaakt. Hij zorgt ervoor dat het paard steviger tussen de berries staat en voorkomt dat de kar opkipt. Deze riem is breder dan de smalle buikriem opdat hij bij het opkippen van de kar niet in de buik van het paard zou snijden. [JG 1a, 1b, 1c, 2b, 2c; N 13, 73] I-10