19770 |
beddengoed |
beddengerei:
bɛdəgreͅi̯ (L289b Leuken),
beddengoed:
bɛdəgōt (L289b Leuken)
|
beddegoed
III-2-1
|
19754 |
beddenlaken |
laken:
lākə (L289b Leuken)
|
laken
III-2-1
|
19550 |
beddenwarmer |
kruik:
krū.k (L289b Leuken)
|
kruik (voor in bed)
III-2-1
|
34540 |
bedorven ei |
rot ei:
rot ęi̯ (L289b Leuken)
|
[N 19, 54d; L 6, 39; S 31; monogr.]
I-12
|
18965 |
bedriegen |
bedriegen:
bedreêge (L289b Leuken),
belazeren:
belaazere (L289b Leuken),
besodemieteren:
besoodemietere (L289b Leuken),
bezeiken:
bezeîke (L289b Leuken),
fotsen:
fótse (L289b Leuken),
kloten:
kloeëte (L289b Leuken),
verneuken:
vernuuëke (L289b Leuken)
|
bedonderen || bedriegen || bedriegen, beetnemen, voor de gek houden || bedriegen, knoeien || bedriegen, voor de gek houden
III-1-4
|
18966 |
bedrieger |
godsverneuker:
gotsvernuuëker (L289b Leuken)
|
bedrieger
III-1-4
|
33344 |
bedrijfsgedeelte van het boerenhuis |
stallen:
stɛl (L289b Leuken)
|
Bedoeld wordt het geheel van stallen en schuur dat achter het woonhuis gelegen is. Bepaalde benamingen zijn specifieke termen voor het bedrijfsgedeelte. Andere opgaven daarentegen zijn algemener en geven daarmee aan dat er voor de bedrijfsgebouwen geen aparte benaming bestaat, ze zijn ook in gebruik voor de boerderij in het algemeen, geven een opsomming van de voornaamste bedrijfsgebouwen of -ruimten (vandaar ook veel meervoudsvormen), verwijzen naar een belangrijk deel van de bedrijfsruimten (zoals de binnenhof of de dorsvloer) of wijzen op dat deel van het complex dat direct aan het woonhuis aansluit (zoals het stookhuis). [N 5A, 31; N 5,126; monogr.]
I-6
|
18825 |
bedroefd |
droef:
dreuf (L289b Leuken),
droevig:
dreuvig (L289b Leuken)
|
droevig
III-1-4
|
19471 |
bedsprei |
sprei:
spreͅi̯ (L289b Leuken)
|
sprei, gewatteerde deken
III-2-1
|
24426 |
beekprik |
negenoog:
vis
nuuëgeoug (L289b Leuken)
|
rivierprik
III-4-2
|