id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
21581 | sjacheren | sjacheren: Opm. met een verachterlijke betekenis, d.w.z. verachtelijk is te sterk uitgedrukt. sjachere (Leuken) | Sjacheren, op verachtelijke wijze handel drijven [sjacheren, sjachelen, sjatsen?] [N 21 (1963)] III-3-1 |
33587 | sjalot | sjalot: sjelot (Leuken) | sjalot I-7 |
21143 | sjees | sjees: šēs (Leuken) | Licht en hoog tweewielig rijtuigje voor twee personen met een verstelbare kap. Er is geen aparte bok voor de koetsier. De sjees was voor rijke boeren vaak het voertuig waarmee ze onder meer naar de kerk of naar de stad gingen. De sjees is het bekendste tweewielige rijtuig, vandaar dat de benaming "sjees" ook wel vermeld werd als naam voor het tweewielig rijtuig in het algemeen. [N 17, 5; N 101, 1, 3, 4, 8, 15; N G, 51; L 1a-m; L 36, 70; S 18, 30; monogr] I-13 |
33550 | sla, algemeen | salade: slaaj (Leuken) | sla I-7 |
32314 | slagijzer | klopijzer: klǫp˱ī.zǝr (Leuken) | Het stuk ijzer waarmee de mandenmaker het vlechtwerk dichter opelkaar slaat. Zie ook afb. 277. In Stokkem (L 423) werd dit werk met de zijkant van de hand gedaan; in Diepenbeek (Q 71) beschermde men de hand daartoe met een stuk leer. [N 40, 56; monogr.] II-12 |
34593 | slagschei | schei: sxęi̯ (Leuken) | De verbindingsschei(en) waarop de neergeslagen bak van de slagkar rust. [N 17, 19; N G, 56d] I-13 |
24375 | slak | kelderslak: kêlderslek (Leuken), slak: slek (Leuken) | kelderslak || slak III-4-2 |
29992 | slakkencement | slakkencement: slakǝsǝmɛnt (Leuken) | Cementsoort die wordt verkregen door gegranuleerde basische hoogovenslakken met droog gebluste vette of hydraulische kalk te vermengen, waarbij, al dan niet, een de bindtijd regelende toeslag wordt bijgevoegd. Tot deze soort behoort onder andere de witte Portlandcement (witte cement, Dijckerhoffcement). Deze bezit een bijna witte kleur tengevolge van het lage ijzergehalte. Slakkencement wordt niet voor gewapend beton gebruikt. Zie voor het woorddeel 'kraaien-' in het woordtype 'kraaiencement' (Q 222) ook het Waalse 'crahê', ø̄morceau de houille incomplètement br√ªléø̄. [N 30, 35b] II-9 |
24378 | slang | slang: slang (Leuken) | slang III-4-2 |
20647 | slappe koffie | foezel: foezel (Leuken), klaterjanus: klaaterjaanes (Leuken), schotelswater: schootelswaater (Leuken), schotelwater: schoeëtelwaater (Leuken), schootelwaater (Leuken), slappe koffie: Syst. WBD slappe koffie (Leuken) | slappe koffie || Slappe koffie (lierie, loerie, zwadder, zwoelie, poelie, poelespaat, poelieprats, laarie, paalie, pèùjt, merriezèèjk?) [N 16 (1962)] || slechte koffie III-2-3 |