25217 |
luchtx |
lucht:
loocht (L211p Leunen),
Algemene opmerking: lijst deels omgespeld volgens IPA (zie tussen rechte haken).
lócht (L211p Leunen)
|
lucht [DC 03 (1934)], [SGV (1914)]
III-4-4
|
19619 |
lucifer |
lucifer:
lucifer (L211p Leunen, ...
L211p Leunen),
strijker:
strieker (L211p Leunen),
strijkhoutje:
striekhäöltje (L211p Leunen),
zwavelenstekje:
zwaevelestekske (L211p Leunen)
|
Hoe noemt men het houtje, waarmee men vuur kan maken en dat in het Nederl. lucifer wordt genoemd? [DC 30 (1958)] || lucifer [SGV (1914)] || luciferhoutje
III-2-1
|
18918 |
lui |
lui:
lui (L211p Leunen),
vuil:
voel (L211p Leunen),
werkschouw:
waerkschòw (L211p Leunen)
|
lui || lui (traag) [SGV (1914)] || werkschuw, lui
III-1-4
|
21346 |
lui (lieden) |
lui:
luj (L211p Leunen),
volk:
folk, ’t - (L211p Leunen)
|
lui (lieden) [SGV (1914)] || lui/lieden; de - zijn vandaag allemaal buiten op het land aan het maaien [DC 03 (1934)]
III-3-1
|
26319 |
luias |
luias:
løjas (L211p Leunen)
|
De as waarop de luireep of luiketting gewonden wordt. Zie ook afb. 65. De as is in functie vergelijkbaar met de rol van het luiwerk in watermolens. Zie ook het lemma ɛrolɛ.' [N O, 25g; A 42A, 45]
II-3
|
18878 |
luid schreien |
krijten:
kriete (L211p Leunen, ...
L211p Leunen)
|
krijten [SGV (1914)]
III-1-4
|
23217 |
luiden |
luiden:
luje (L211p Leunen)
|
luiden [SGV (1914)]
III-3-3
|
26309 |
luien |
luien:
løjǝn (L211p Leunen)
|
Zakken met hand-, wind- of waterkracht optrekken. [N O, 26a]
II-3
|
20478 |
luier |
kinderdoek:
kienderdoēk (L211p Leunen),
luier:
luier (L211p Leunen),
pisdoek:
pisdoēk (L211p Leunen),
pisduūk (L211p Leunen)
|
luier [SGV (1914)]
III-2-2
|
18919 |
luieren |
lapzwansen:
lápswánze (L211p Leunen)
|
niets doen, de nietsnut uithangen
III-1-4
|