e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Leunen

Overzicht

Gevonden: 3656
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
echte koekoeksbloem koekoeksbloempje: koekoeksbloempje (Leunen) Lychnis flos-cuculi L. Een algemeen voorkomende plant in graslanden met rechtopstaande stengel en roze-rode bloemen met gespleten kroonbladeren. De plant bloeit van mei tot september en komt ook wel gekweekt voor. De hoogte varieert van 30 tot 90 cm. [A 17, 2; A 49B, 2; monogr.] I-5
echtgenoot echtgenoot: aechtgenoeët (Leunen), J(onger) V(enraays)  echtgenoeët (Leunen), kerel: soms  kel (Leunen), man: man (Leunen), mens: meens (Leunen), mins (Leunen) (man. ) Bestaat er een woord voor man in de beteekenis van echtgenoot? [DC 05 (1937)] || [haar ~ en haar kinderen] [SGV (1914)] || echtgenoot || man, echtgenoot III-2-2
echtgenote mens: meens (Leunen), vrouw: vrow (Leunen), òs vrow (Leunen), vrouwtje: vrowke (Leunen), wijf: bijna uitgestorven  wief (Leunen) (vrouw; ) bestaat er een afzonderlijk woord voor vrouw in de beteekenis van echtgenoote? [DC 05 (1937)] || echtgenote || echtgenote (mijn -) || echtgenote; liefkozend || vrouw, echtgenote III-2-2
eekhoorn eekhoorntje: eekheurentje (Leunen), eekpoes: inkpoēs (Leunen) eekhoorn || eekhorentje [SGV (1914)] III-4-2
eelt, eeltknobbel zwel: zweel (Leunen) eelt, eeltknobbel [SGV (1914)] III-1-2
een borrel drinken proeven: Dur te veul gepruËf verdwien t höj uut de ruËf: drank leidt tot armoede  gepruūf (Leunen), tutteren: Mienen oeëme haaj wer go‰d getutterd  tuttere (Leunen), wippen: As klötje wipte hij enne goeje òp en àf vur speules, már nòw hij groeët is wipt hij ze liever aachteraover  wippe (Leunen) borrel drinken || drinken van borrels || het drinken van een borrel III-2-3
een dak beschieten beschieten: bǝsxītǝ (Leunen) Een houten beschot op de gordingen aanbrengen. [N 54, 174b; monogr.] II-9
een ei tuutei: tȳtei̯ (Leunen) [L 1a-m; L 3, 8; L 5, 79; L 26, 13b; L 30, 18b; L 35, 7; JG 1b; RND 123; Vld.; monogr.] I-12
een ei afpellen schellen: sxęlǝ (Leunen) Een ei van de schaal ontdoen. [N 19, 55b; A 39, 9b] I-12
een ei schouwen schouwen: sxǫu̯ǝ (Leunen) Men schouwt een ei om na te gaan of het bevrucht is en of het nog goed is voor consumptie. Men doet dit door het ei naar het licht te houden. Ook kan men controleren of het ei goed is door het in water te leggen. Als het zinkt, is het goed. [N 19, 56] I-12