e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Limmel

Overzicht

Gevonden: 1344
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dier, beest dier: deer (Limmel) dier [SGV (1914)] III-4-2
dij bats: bats (Limmel), dij: ww  deije (Limmel) dij [SGV (1914)] || dijen [SGV (1914)] III-1-1
dinsdag dinsdag: ich kom deensdig (Limmel) Dinsdag [ik kom ~] [SGV (1914)] III-4-4
dobbelsteen dobbelsteen: dobbelsjtein (Limmel) dobbelsteen [SGV (1914)] III-3-2
dobber upper?: ps. omgespeld volgens Frings.  ø͂ͅpper (Limmel) dobber [SGV (1914)] III-3-2
doek doek: dook (Limmel) doek [SGV (1914)] III-1-3
doffer, mannelijke duif hoorn: hoore (Limmel) mannetjesduif [SGV (1914)] III-4-1
dolle kervel dolle kelver: dǫlǝ kęlǝvǝr (Limmel) Chaerophyllum temulum L. Een vrij algemeen voorkomend -naar men aanneemt: giftig- onkruid aan bosranden, akkerkanten en beschaduwde wegbermen met een behaarde, roodgevlekte stengel, witte bloempjes in schermen en veervormig, ingesneden donkergroen blad. Het bloeit van mei tot juli en de lente varieert van 60 tot 120 cm. [A 60A, 16; L 1, a-m; L 6, 35; L 15, 8; S 7; monogr.] I-5
dompelen soppen: soppe (Limmel) dompelen [SGV (1914)] III-1-2
donderen donderen: dondere (Limmel) donderen [SGV (1914)] III-4-4