18696 |
gesteven voorstuk van een overhemd |
borsthart:
boͅstheͅt (P046p Linkhout),
borststuk:
boͅststək (P046p Linkhout)
|
voorstuk, gesteven ~ van een overhemd [fruntje, plastron] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18543 |
gestreepte broek |
gestreepte broek:
gəstrebdə broͅuk (P046p Linkhout)
|
broek, gestreepte ~ van jacquet of kort zwart pak [striepkesboks] [N 23 (1964)]
III-1-3
|
18828 |
getob; tobben |
gemartel:
ook materiaal znd 23, 78: "Wanneer iets na lang proberen maar niet wil lukken zegt men: wat een ....., gesukkel
gemettel (P046p Linkhout)
|
gemartel [ZND 01 (1922)]
III-1-4
|
20315 |
getrouwde vrouw |
getrouwde vrouw:
gətraoədə vrao (P046p Linkhout)
|
getrouwde vrouw; een - - moet kunnen naaien [RND]
III-2-2
|
21321 |
getuigen |
tuigen:
tuigen (P046p Linkhout)
|
getuigen [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19092 |
gevaarlijk |
gevaarlijk:
met vuur spelen es gevaarlek (P046p Linkhout),
met vuur spelen is gevaerlijk (P046p Linkhout)
|
Met vuur spelen is gevaarlijk. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
19093 |
gevaarlijke kerel |
gevaarlijk:
da es ne gevaarlijke keirel (P046p Linkhout),
da is n gevaerlijke kerel (P046p Linkhout)
|
Dat is een gevaarlijke kerel. [ZND 37 (1941)]
III-1-4
|
30181 |
gevak |
vak:
vak (P046p Linkhout)
|
Het open vak dat ontstaat wanneer de horizontale en verticale balken aan elkaar bevestigd worden. In het gevak wordt het vlechtwerk of het metselwerk aangebracht. [N 4A, 52e; monogr.]
II-9
|
21322 |
gevangenis |
bak:
Van Dale: I. bak, 9. (gemeenz.) gevangenis, nor, arrestantenhok.
bak (P046p Linkhout),
kot:
Van Dale: kot, 4. gevangenis.
kot (P046p Linkhout)
|
gevangenis [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
19743 |
gevel |
gevel:
gēͅəvəl (P046p Linkhout)
|
een schoone gevel [ZND 35 (1941)]
III-2-1
|