e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Linkhout

Overzicht

Gevonden: 2305
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
keel strot: strō.t (Linkhout) Zie afbeelding 2.16. [JG 1a, 1b; N 8, 29] I-9
keel, strot strot: stro:t (Linkhout) strot [RND] III-1-1
keelpijn zijn keel doet pijn: zəŋ ki.əl dø.i pɛ:n (Linkhout) keelpijn [RND] III-1-2
keep spaanse vink: spaanse vink (Linkhout) keep III-4-1
keerstrook, wendakker hoofdbed: hyt˱bęt (Linkhout), hoofdpand: hø ̝ǝtpant (Linkhout) Een keerstrook of wendakker is de strook grond aan het uiteinde van een akker waar de ploeg gekeerd wordt. Deze strook ligt dwars op de voren van het groot geploegd middendeel. Als men aan het voor- en achtereinde van de akker niet op een belendend perceel of op een (veld)weg kan keren, heeft men twee keerstroken nodig. De keerstrook werd oorspronkelijk onbebouwd gelaten, later werd ook zij geploegd. Een aantal benamingen kunnen ook gebruikt worden voor een strook grond in het algemeen; soms wordt er op gewezen dat men via de keerstrook toegang tot het perceel heeft. De strook is breder dan normaal als zij in de lengterichting aan een afrastering of haag grenst. [N 11, 50a; N 11A, 125b; JG 1a + 1b + 1c; JG 2b + 2c; A 18, 2; A 33, 3 + 4 + 5; L B2, 246; L 34, 47; monogr.] I-1
kegelen kegelen: kegele (Linkhout, ... ) Zij zijn aan het kegelen. [ZND 36 (1941)] III-3-2
kegels (mv.) kegels: bɛ də ke.gəls wɛ.rtər nəmi gəspɛlt (Linkhout), kegels (Linkhout, ... ) Er zijn negen kegels. [ZND 36 (1941)] || met de kegels wordt er niet meer gespeeld [RND] III-3-2
kelder kelder: keldr (Linkhout), keͅldər (Linkhout) kelder [RND], [ZND 36 (1941)] III-2-1
kerel kerel: keͅərəl (Linkhout), kɛ.ərəl (Linkhout) kerel [RND], [ZND m] III-3-1
kerk kerk: kerək (Linkhout) Kerk. [ZND 01 (1922)] III-3-3