id | Begrip | Trefwoord: dialectopgave (plaats) | Omschrijving |
---|---|---|---|
23400 | sint-jozefbeeld | jozefbeeld: jozefbeeld (Linne) | Een beeld van de H. Jozef. [N 96A (1989)] III-3-3 |
22703 | sinterklaas | sinterklaas: sinterkloas (Linne) | 6 december, Sint Nicolaas, Sinterklaas [tsinterkloaës]. [N 96C (1989)] III-3-2 |
33587 | sjalot | sjalot: mv -te sjalot (Linne) | [DC 13 (1945)] I-7 |
17870 | slaan | houwen: houwen (Linne), slaan: bunt ən blāuw gəslāgə (Linne), slaon dich om dien aore (Linne), sloan (Linne) | bont en blauw geslagen [RND] || ik sla je (met de potlepel) om je oren [DC 03 (1934)] || slaan [DC 02 (1932)] III-1-2 |
33028 | slaan met de zicht | snijden: šnīi̯ǝ (Linne) | De slaande beweging maken met de zicht. Zeer vaak werd voor deze vraag dezelfde opgave gegeven als voor de algemene vraag "maaien met de zicht". Hier zijn alleen de opgaven opgenomen die niet identiek zijn met de vragen "inkappen" of algemeen "maaien met de zicht". Zie ook de toelichting bij het vorige lemma ''maaien met de zicht'' (4.2.1). [N 15, 16f; monogr.] I-4 |
24818 | slaapbol | kol: kolle (Linne) | Papaver somniferum L. [DC 48 (1973)] III-4-3 |
33728 | slagboom | draaipoort: drɛjport (Linne), draaipoortje: dręjpø̜rtjǝ (Linne) | Een toegangshek in de vorm van een enkele boom die om een paal draait, aangebracht in een omheining of op een dam in een sloot bijvoorbeeld. [A 25, 5b; L 19B, 6; monogr.] I-8 |
25152 | slecht weer, hondenweer | hondsweer: hóṇjs⁄wae:r (Linne), smerig (weer): sjmee.⁄rich wae:r (Linne) | slecht weer [hondewaer] [N 07 (1961)] III-4-4 |
24535 | sleutelbloem | kerkensleuteltje: mogelijk kirkesleutelkes (Linne), primula: - primula (Linne) | sleutelbloem, gekweekt (Primula) [DC 24 (1953)] || sleutelbloem, wild [DC 24 (1953)] III-4-3 |
22469 | sliepuit | w, sliepuit: wéé sjlīē.b-ōē.t! (Linne) | uitsliepen: inventarisatie uitdrukkingen; betekenis/uitspraak [N 07 (1961)] III-3-2 |