e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Loksbergen

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
vlieger vlieger: vlieger (Loksbergen) Het speelgoed bestaande uit een licht gestel, met papier bespannen, dat aan een lang touw in de lucht opgelaten wordt [vlieger, boog, draak, beugel, vliegaard, vliegerd]. [N 88 (1982)] III-3-2
vliegtuig vlieger: vliegər (Loksbergen) het toestel waarmee men kan vliegen [vliegtuig, vliegmachine, vlieger] [N 90 (1982)] III-3-1
vliegwiel vliegwiel: vlīxwil (Loksbergen) Zwaar, metalen wiel dat door zijn draaiing een machine telkens door het dode punt moet brengen. [N 33, 280b] II-11
vlinder pepel: pi.pəl (Loksbergen), piepel (Loksbergen, ... ) vlinder [GV Gr (1935)], [ZND 16 (1934)], [ZND 18G (1935)] || vlinder, pepel [RND] III-4-2
vlo (enk.) vlo: vluə (Loksbergen) vlo [ZND m] III-4-2
vloed, hoogtij hoogwater: hōēwəgwaittər (Loksbergen) vloed, wassen van het water van de zee en de toestand van hoog water [bovenwater, hoog tij] [N 81 (1980)] III-4-4
vloek strang: stràng (Loksbergen), vloek: vlōēk (Loksbergen, ... ), vlŏĕk (Loksbergen) een uitdrukking die een verwensing, vooral een godslastering behelst [vloek, kneerp] [N 85 (1981)] || een vloek [hiemmeltsakker] [N 96D (1989)] || Een vloek [hiemmeltsakker]. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloeken aftrekken: inə aftrékə (Loksbergen), godveren: gòdvərə (Loksbergen), sakkeren: sàkərə (Loksbergen), strangen: strángə (Loksbergen), tieren: tīērə (Loksbergen), vloeken: vlōēkə (Loksbergen, ... ), vlŏĕkə (Loksbergen) godslasterende woorden uitspreken [vloeken, parlesanten, godverren, nonnen, sjamfoeteren, bidden, sakken] [N 85 (1981)] || vloeken [N 96D (1989)] || Vloeken. [N 96D (1989)] III-3-1, III-3-3
vloekje vloeken (ww.): vlōēkə (Loksbergen) Een vloekje [vluukse]. [N 96D (1989)] III-3-3
vod lap: làp (Loksbergen), vod: vòd (Loksbergen) versleten stuk doek of stof (vod, bul, tod, slet) [N 86 (1981)] III-1-3