e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=K278p plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
rafel lodder: WNT: lodder (II), 3) lomp, flard, ook in toepassing op andere waardelooze voorwerpen, vod, lor, prul. In Brab.  lodders (Lommel), pluis: Sub ploes. NB p. 243 pluis [pl$is].  plus (Lommel), rafel: räfəl (Lommel) rafel || Rafels. Hoe noemt men de rafels die afhangen aan zeer versleten kleren ? [ZND 41 (1943)] || rafeltje, vezeltje III-1-3
rafelen rafelen: räfələn (Lommel, ... ), uitrafelen: uitreffelen (Lommel), øͅträfələn (Lommel) rafelen || Rafelen. Aan de rand uiteenvallen in afzonderlijke draden, het loslaten van draden, gezegd van weefsel [rafelen, reffelen, rieffelen, rufelen] [N 114 (2002)] III-1-3
ragebol spinnenborstel: van heide  spɛnəbōͅsəl (Lommel), spinnenkop: spɛnəkoͅp (Lommel), spinnenveger: spenəvɛgər (Lommel) bezem (met lange steel); inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || ragebol, bolvormige borstel waarmee spinnewebben worden verwijderd [N 26 (1964)] III-2-1
rails rails (<eng.): rels (Lommel) rails [ZND 41 (1943)] III-3-1
rammelaar rammelaar: ne rammelaar (Lommel), ràmməlèèr (Lommel), #NAME?  raməlä:r (Lommel), rijder: reͅiər (Lommel) het speeltuig voor heel jonge kinderen, dat bestaat uit een holle bol met een handvat waarin zich één of meer losse balletjes bevinden [rammelaar, rammel, klater] [N 112 (2006)] || rammelaar || rammelaar, mannetje konijn [Goossens 1b (1960)] || Rammelaar: 2. Iets wat rammelt, inz. kinderspeelgoed. III-2-1, III-2-2, III-3-2
rammelkar kar die slaat: kar di slø (Lommel), rammelkar: ramǝlkar (Lommel), schokkelkar: sxǭʔǝlkar (Lommel) Kar die veel lawaai maakt. [N 17, 92] I-13
rammenas rammenas: ramənats (Lommel) [ZND 41 (1943)] I-7
rand rand: rand (Lommel) De reep leer die men vastnaait aan de binnenzool en schacht en waaraan men later de zool bevestigt. Zie afb. 39. [N 60, 88a] II-10
rand [wld ii.10, p. 40] rand: rand (Lommel) Een reep leer die, na eerst geschift te zijn, vastgenaaid wordt aan de binnenzool en schacht en waaraan later de zool wordt bevestigd? (rand, rabat?) Zie tek. 88. [N 60 (1973)] III-1-3
randmes gebogen mes: gebogen mes (Lommel) Het mes voor het afsnijden of afsteken van de randen of kanten. [N 60, 174b; N 60, 174c; N 60, 174a] II-10