17678 |
knieholte |
hees:
Mv. hesse.
hés (K278p Lommel),
knievouw:
kniejvaaw (K278p Lommel),
kwak van het been:
kwak v.h. been (K278p Lommel),
vouw:
voaw (K278p Lommel),
voaw van de kniej (K278p Lommel)
|
hoe heet men de knieboog, d.w.z. de plooi achter in het been op de hoogte van de knie ? [ZND 36 (1941)]
III-1-1
|
18874 |
kniezen |
grollen:
grollen (K278p Lommel),
hij grolt altê (K278p Lommel),
grommen:
grommen (K278p Lommel),
hij gromt altê (K278p Lommel),
muizen:
meuzen (K278p Lommel)
|
Hij is altijd aan t kniezen (ontevreden, morren). [ZND 28 (1938)]
III-1-4
|
17920 |
knijpen |
nijpen:
nijpen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel,
K278p Lommel,
K278p Lommel),
pitsen:
petsən (K278p Lommel),
pitse (K278p Lommel),
pitsen (K278p Lommel, ...
K278p Lommel),
pitsɛn (K278p Lommel)
|
die schoenen knellen mij (doen pijn) [ZND 28 (1938)] || iemand in de arm nijpen [ZND 34 (1940)]
III-1-2
|
18151 |
knikkebenen |
kwakkelen:
kwa`ələ (K278p Lommel),
kwakken:
kwakən (K278p Lommel),
met doorgezakte knie?n lopen:
me dørgəzaktə knijə lōpə (K278p Lommel)
|
lopen: met doorknikkende knieën lopen [kwakken] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
22363 |
knikker |
knikker:
kne?ər (K278p Lommel),
, /
knikker (K278p Lommel),
knikkers (K278p Lommel),
knekker: Nederland (- Budel en Weert), Lommel, Lommel-Kolonie, Neerpelt.
knekər (K278p Lommel),
ne knikker wordt ook gebruikt voor hoofd in spottende taal, /
knikkers (K278p Lommel)
|
/ [SND (2006)] || Knikker.
III-3-2
|
22361 |
knikkeren |
knikkeren:
, /
knikkeren (K278p Lommel),
Afl. sub knikker.
knikkeren (K278p Lommel)
|
/ [SND (2006)] || [Knikkeren].
III-3-2
|
22364 |
knikkerkuiltje |
pot:
pot (K278p Lommel)
|
het holletje in de grond bij t knikkeren [kuil, kuiltje, putje, O, demke] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22471 |
knikkers laten rollen |
trullen:
trullen (K278p Lommel),
Met Pasen gingen de jong (kinderen) vroeger eikes (eitjes) trullen.
trølən (K278p Lommel)
|
(Laten, doen) rollen. || knikkers laten rollen [druilen, trullen, dullen, reuzelen, dreutelen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
22503 |
knikkers laten stuiteren |
ketsen:
ketsen (K278p Lommel)
|
knikkers laten stuiteren in het knikkerspel [bonken, kletsen] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
25601 |
knipbrood |
fantasiebrood:
fǫntǝsibrowǝt (K278p Lommel)
|
Brood waarin met behulp van schaar of mes een gleuf is aangebracht. Voor de overige broodsoorten en producten van het bakken zij verwezen naar het deel "Algemene Woordenschat". [N 29, 44b; N 29, 44a; N 29, 43]
II-1
|