e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
patronenmaker coupeur: coupeur (Lommel), patronenmaker: patronenmaker (Lommel) De man die de modellen ontwerpt en de patronen maakt. [N 60, 218a] II-10
patroonheilige, kerkpatroon patroon (<fr.): `ne patröen (Lommel), een heilige (m), een model (m), een baas (m)  ne patroown (Lommel), heilige of model  ne patroën (vr) (Lommel) Een patroon: uitspraak. [ZND 40 (1942)] || In het Nederlands heeft patroon drie betekenissen: een heilige, een model (bij naaisters) en een baas; welke heeft het in uw dialect en welk geslacht heeft het in elk van die betekenissen? [ZND 40 (1942)] III-3-3
paus paus: de paus (Lommel), de pows (Lommel), poͅus (Lommel) De paus van Rome [poûs]. [N 96D (1989)] || De paus. [ZND 40 (1942)] III-3-3
peen, wortel poten: paote (Lommel) I-7
peer, soorten peer: peèr (Lommel), pēr (Lommel), peͅr (Lommel), pèr (Lommel), père (Lommel), pɛ̄r* (Lommel) [ZND 21 (1936)] [ZND 31 (1939)]peer I-7
peetoom peter: peetər (Lommel), peter (Lommel, ... ), peteren: peetərən (Lommel, ... ), petərə (Lommel) de peter [de paat] [N 96D (1989)] || hoe heet de man die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || peter || peter (doopvader) [ZND 05 (1924)] III-2-2
peettante peet: pèèt (Lommel, ... ), péét (Lommel), pɛ:t (Lommel) de meter [joaën] [N 96D (1989)] || hoe heet de vrouw die een kind ter doop houdt [ZND 48 (1954)] || meter || meter (doopmoeder) [ZND 05 (1924)] III-2-2
pek pek: pek (Lommel) De kleverige, zwarte massa die de schoenmaker gebruikt om een draad mee in te smeren. [N 60, 197b; N 36, 44; L 40, 38] II-10
pekdraad pekdraad: pɛkdrǭt (Lommel) De draad die men maakt door hennepvezels in elkaar te draaien en met pek in te smeren. [N 60, 195a; N 60, 238a; N 36, 44; L 40, 39] II-10
pekel pekel: pē?ǝl (Lommel) De zoutoplossing waarin het vlees wordt bewaard. [N 28, 108; monogr.] II-1