21368 |
schreeuwen |
kweken:
kwē̜ʔǝ (K278p Lommel),
kwɛʔǝn (K278p Lommel)
|
Het schreeuwen van een varken ten teken van honger of bij het slachten. [N 19, 24; JG 1a, 1b; N 76, 33; monogr.; N 19, Q 111 add.]
I-12
|
19728 |
schrijftafel, bureau |
bureau:
bərō (K278p Lommel)
|
bureau
III-2-1
|
21768 |
schrijven |
schrijven:
sxrɛ̄ivən (K278p Lommel)
|
Noem het (dialect)woord voor: het "met een stift, pen, potlood, krijt enz. aanbrengen van letters of cijfers op papier of een ander vlak voorwerp"? [schrijven] [N 102 (1998)]
III-3-1
|
24373 |
schrijvertje |
schoenmakertje:
sxunmāʔərkən (K278p Lommel)
|
schrijvertje: Hoe noemt u in uw dialect het zilveren torretje dat in groepjes kringelende bewegingen maakt op het wateroppervlak? Het lijf van het insect ligt op het water waardoor de pootjes niet te zien zijn. [N100 (1997)]
III-4-2
|
33816 |
schrikachtig |
schouw:
sxǫu̯ (K278p Lommel),
schrikachtig:
sxrekɛxtǝx (K278p Lommel)
|
Gezegd van schichtige, schuwe paarden, die angst hebben voor plotselinge geluiden en bewegingen. Zij slaan dan eventueel op hol, zodat zij streng aan de lijn gehouden dienen te worden. [JG 1a; N 8, 64j en 64k]
I-9
|
19661 |
schrobben |
schrobben:
sxroͅbən (K278p Lommel)
|
schrobben
III-2-1
|
19536 |
schrobbezem |
schuurbezem:
invuller twijfelt over antwoord
sxuwərbēi̯əzəm (K278p Lommel)
|
bezem om de vloeren mee te schrobben (boender, schrobbessem, wasser, luiwagen) [N 20 (zj)]
III-2-1
|
31044 |
schrooien |
effenen:
effenen (K278p Lommel)
|
Het gelijksnijden van de zool- en hakrand na het in elkaar naaien van de schoen. [N 60, 115a]
II-10
|
31045 |
schrooimes |
snijmes:
snijmes (K278p Lommel)
|
Het mes waarmee men schrooit. Uit de antwoorden van de informanten blijkt dat hiervoor meestal het gewone schoenmakersmes wordt gebruikt. De informant van Q 121c merkt op dat dit schrooien intussen al lang gemechaniseerd is. [N 60, 115b]
II-10
|
24374 |
schub |
schub:
sxøp (K278p Lommel)
|
schub
III-4-2
|