22671 |
viool |
viool:
(n) viool (K278p Lommel),
en fiool (K278p Lommel),
Hoort gij gaarne viool?
vijouəl (K278p Lommel)
|
het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] || Viool. [Willems (1885)]
III-3-2
|
19745 |
viooltje |
violet:
violet (K278p Lommel),
violetje:
violletteke (K278p Lommel),
volèkes (K278p Lommel),
viool:
viool (K278p Lommel),
viooltje:
vijolkən* (K278p Lommel)
|
Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)]
I-7
|
24387 |
vis, algemeen |
vis:
ves (K278p Lommel),
vis (K278p Lommel)
|
vis [Willems (1885)]
III-4-2
|
22413 |
vishengel |
gaard:
gɛ̄r (K278p Lommel),
garde:
Zie ook visgeer.
gä:r (K278p Lommel),
hengel:
heͅŋəl (K278p Lommel),
lijn:
lijn (K278p Lommel),
Vissen met de lijn. Hij trok zijn (vis)lijn over.
leͅin (K278p Lommel),
visgarde:
visgeer (K278p Lommel),
vislijn:
Of kortweg: lijn
vislijn (K278p Lommel),
Ss. sub vis.
vislijn (K278p Lommel)
|
[Vislijn]. || Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || Geer: Hengelroede, puthaak. || hengel || hengelroede || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] || Lijn (hengel).
III-3-2, III-4-2
|
23067 |
visnet |
visnet:
Ss. sub vis.
visnet (K278p Lommel)
|
[Visnet].
III-3-2
|
22646 |
vissen |
vissen:
vesən (K278p Lommel),
vissen (K278p Lommel)
|
Visschen. [Willems (1885)] || Vissen.
III-3-2
|
22850 |
vissen add. |
visser (zn.):
ne visser (K278p Lommel)
|
Visschen. [Willems (1885)]
III-3-2
|
24427 |
vissen, ww. |
vissen:
vesən (K278p Lommel)
|
vissen (ww)
III-4-2
|
22414 |
vissnoer |
lijn:
lijn (K278p Lommel)
|
een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
28584 |
vizier |
vizier:
vizier (K278p Lommel)
|
Venster in de bijenkap, geweven van ijzer- of koperdraad, paardehaar of tegenwoordig ook nylon. [N 63, 74e; monogr.]
II-6
|