e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lommel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
viool viool: (n) viool (Lommel), en fiool (Lommel), Hoort gij gaarne viool?  vijouəl (Lommel) het muziekinstrument dat bestaat uit een houten kast met klankgaten en een hals waarop 4 snaren zijn gespannen en dat bespeeld wordt met behulp van een strijkstok [viool, fiool, tremp] [N 112 (2006)] || Viool. [Willems (1885)] III-3-2
viooltje violet: violet (Lommel), violetje: violletteke (Lommel), volèkes (Lommel), viool: viool (Lommel), viooltje: vijolkən* (Lommel) Viola, Fr. violette [ZND 34 (1940)] I-7
vis, algemeen vis: ves (Lommel), vis (Lommel) vis [Willems (1885)] III-4-2
vishengel gaard: gɛ̄r (Lommel), garde: Zie ook visgeer.  gä:r (Lommel), hengel: heͅŋəl (Lommel), lijn: lijn (Lommel), Vissen met de lijn. Hij trok zijn (vis)lijn over.  leͅin (Lommel), visgarde: visgeer (Lommel), vislijn: Of kortweg: lijn  vislijn (Lommel), Ss. sub vis.  vislijn (Lommel) [Vislijn]. || Een lange stok om mee te vissen. [ZND 23 (1937)] || Geer: Hengelroede, puthaak. || hengel || hengelroede || het vistuig bestaande uit een lange houten of rieten stok; aan het uiteinde is een snoer bevestigd waaraan een verschuifbare dobber zit en aan het einde een haakje [hengelgarde, topgaarde, geert, garde, lijn, roede, visgeert, vislijn, visroede] [N 112 (2006)] || Lijn (hengel). III-3-2, III-4-2
visnet visnet: Ss. sub vis.  visnet (Lommel) [Visnet]. III-3-2
vissen vissen: vesən (Lommel), vissen (Lommel) Visschen. [Willems (1885)] || Vissen. III-3-2
vissen add. visser (zn.): ne visser (Lommel) Visschen. [Willems (1885)] III-3-2
vissen, ww. vissen: vesən (Lommel) vissen (ww) III-4-2
vissnoer lijn: lijn (Lommel) een touw met een of meer haken om vis te vangen [snoer, lijn] [N 112 (2006)] III-3-2
vizier vizier: vizier (Lommel) Venster in de bijenkap, geweven van ijzer- of koperdraad, paardehaar of tegenwoordig ook nylon. [N 63, 74e; monogr.] II-6