22772 |
de helft vragen |
krijg de helft ervan:
krèk de hèlleft ter van (K278p Lommel)
|
Wat roepen de kinderen als ze de helft vragen van iets, bijvoorbeeld van iets dat ze tegelijkertijd hebben gevonden? [ZND 26 (1937)]
III-3-2
|
34627 |
de hoogkar doen achteroverslaan |
opkappen:
opkapǝn (K278p Lommel),
opstoten:
opstǫu̯ǝtǝ (K278p Lommel)
|
De hoogkar doen achteroverslaan, zodat de berries omhoog steken. Het paard dient daartoe te worden uitgespannen, aangezien de bak van de hoogkar niet kantelbaar is. [N 17, 89]
I-13
|
21420 |
de hort op |
op rak:
op rak (K278p Lommel),
op rak zijn (K278p Lommel),
op schok:
ze is weer op schok (K278p Lommel),
op toer:
ze is weer op tor (K278p Lommel)
|
Welke uitdrukking gebruikt men in Uw dialect voor: veel weg wijn, dikwijls niet thuis wezen? (Een dergelijke uitdrukkinng wordtt vaak gebruikt van huisvrouwen en is wat afkeurend. Men bedoelt dan: ze hoorde voor het huishouden te zorgen, maar ze is te vaa [Lk 06 (1956)]
III-3-1
|
21416 |
de hort op? |
buurten (ww.):
bŭŭrtə (K278p Lommel)
|
op merooi zijn: Kent u een woord: I. ---- (niet thuis zijn, de hort op zijn, vooral van vrouwen) II. andere uitdrukking [DC 43 (1968)]
III-3-1
|
25396 |
de huid doorsnijden |
tekenen:
tęjǝʔǝnǝ (K278p Lommel)
|
De eerste snede in de huid maken als begin van het villen. [N 28, 40; monogr.]
II-1
|
25401 |
de huid oprollen |
bijeenrolllen:
bejǝnrolǝ (K278p Lommel)
|
Na het afhuiden wordt de runderhuid opgerold of opgevouwen. Van tevoren vouwt men de huid van de poten en de kop naar binnen. Soms zout men de huid om bederf te voorkomen. [N 28, 55]
II-1
|
22390 |
de kaarten ronddelen |
langen:
(Veroud. Kaartsp.: Wie moet er langen?
laŋən (K278p Lommel)
|
Langen: Aangeven, geven.
III-3-2
|
22387 |
de kaarten schudden |
dooreensteken:
de koarten goe deureeënsteiken (K278p Lommel),
onderrutselen:
de uitspraak van o in onder is tussen o en ou/oe
de kaarten goed onderrutselen (K278p Lommel),
ondersteken:
de kaarten goed onderstèken (K278p Lommel),
de kouwerten onderstè-en (K278p Lommel),
ondereenstaiken (K278p Lommel),
de uitspraak van de o in ondersteken is tussen o en ou/oe
de koate goet ondersteke (K278p Lommel)
|
Hoe heet het dooreenmengen van speelkaarten? Vertaal: De kaarten goed ... [ZND 36 (1941)]
III-3-2
|
22388 |
de kaarten steken |
steken:
steken (K278p Lommel)
|
de kaarten op een bepaalde manier schudden om vals te kunnen spelen [steken] [N 112 (2006)]
III-3-2
|
34628 |
de kar gereformeerd maken |
de kar geus zetten:
dǝ kar gøs ˲zęʔǝ (K278p Lommel),
de kar in de hoogte stoten:
dǝ kar en dǝn hø stǫu̯ǝtǝn (K278p Lommel
[(dit waren deugnietenstreken waarbij de berries onder de kar geslagen werden)]
)
|
De berries van de stortkar averechts onder de bak doordraaien, zodat de kar onbruikbaar wordt [N 17, 87 + 93]
I-13
|