e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lottum

Overzicht

Gevonden: 1965
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huilen, schreien beuken: böke (Lottum), schreeuwen: schrauwe (Lottum), schrouwe (Lottum) schreien [SGV (1914)] III-1-4
huis, woning huis: hōēs (Lottum) huis [SGV (1914)] III-2-1
huishouden huishouden: hōēshalden (Lottum) huishouden [SGV (1914)] III-2-1
huismus, mus joerds: j  joerds (Lottum), korenvreter: koarevrêter (Lottum), straatmus: (straat)musch (Lottum) Hoe heet de huismusch? [DC 06 (1938)] || musch [SGV (1914)] III-4-1
huisvlieg, vlieg huisvlieg: hoesvleeg (Lottum), vlieg: vleeg (Lottum, ... ) huisvlieg [SGV (1914)] || vlieg [SGV (1914)] || vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw oeverzwalf: oeverzwelf (Lottum) huiszwaluw [DC 18 (1950)] III-4-1
huiveren schuiveren: schuvere (Lottum) huiveren [SGV (1914)] III-1-2
hul hul: hul (Lottum) hul (kap) [SGV (1914)] III-1-3
hurken op de hukken gaan zitten: op de høke goa zitte (Lottum) hurken [SGV (1914)] III-1-2
huurhuis huurhuis: heurhōēs (Lottum) huurhuis [SGV (1914)] III-2-1