e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lozen

Overzicht

Gevonden: 668
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
winddroog winddroog: wēǝnt˱dryǝx (Lozen) Gezegd van metselstenen die aan de oppervlakte droog en inwendig nat zijn. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Metselstenen bevochtigen'. [N 31, 13b] II-9
winnen winnen: wĕnnə (Lozen) Winnen. [ZND A1 (1940sq)] III-3-2
winterwortelen poten: puǝtǝ (Lozen), wortelen: wǫrtǝlǝ (Lozen) Daucus carota L. subsp. sativus (Hoffm.) Arcang. Bedoeld zijn hier de winterwortelen (of winterpenen) die op de akker worden geteeld, zowel als veevoeder, alsook voor de consumptie door mensen, met name voor de hutspot. De fijne variëteit tuinworteltjes komt in de aflevering over de moestuin aan bod. [N Q, 6c; JG 1a, 1b, 2c; A 4, 26c; A 49, 2b; L B2, 342; L 8, 100b; L 15, 29; L 20, 26c; Wi 7; S 45; monogr.] I-5
wittebrood mik: mek (Lozen) wit brood [ZND B2 (1940sq)] III-2-3
wol wol: wǫl (Lozen) Dierlijke spinvezel, afkomstig van de huidbedekking van vooral schapen (wol), koeien, geiten, kamelen enz. (haar) (Bonthond, s.v. ø̄wol of haarø̄). Hoewel de naam wol wordt gebruikt voor het haar van verschillende diersoorten, wordt, wanneer men van wol spreekt, meestal de wol van het schaap bedoeld. De waarde hiervan is afhankelijk van verschillende factoren: de fijnheid, de krul, de zacht- en soepelheid, de elasticiteit, de soliditeit, het warmtegevend vermogen enz. (Morand, pag. 58 en 59). [N 62, 75a; N 59, 201; L A1, 226; MW; monogr.] II-7
wolk alg. wolk: wouk (Lozen, ... ), wūək (Lozen) wolk [ZND A1 (1940sq)], [ZND B2 (1940sq)] III-4-4
wonen wonen: wūənə (Lozen) wonen [ZND A1 (1940sq)] III-2-1
worst worst: woͅrst (Lozen) worst [ZND A1 (1940sq)] III-2-3
zaaien zaaien: zɛi̯ǝ (Lozen) [N 15, 1a; JG 1a, 1b; A 2, 70; L A2, 234; L 8, 102; L 24, 6a; S 45; Wi 40; RND 111; monogr.] I-4
zak in kledingstuk maal: mal (Lozen), māl (Lozen) een zak (in een broek enz.) [ZND B1 (1940sq)] III-1-3