e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Lummen

Overzicht

Gevonden: 3016
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
hoge hoed bij begrafenis buis: buis (Lummen), bø͂ͅjs (Lummen) hoed, hoge ~, gedragen bij rouwgelegenheden [N 25 (1964)] III-2-2
hoge rijgschoen bot: botte (Lummen) rijgschoenen, hoge ~ voor dames [petiens, bottines] [N 24 (1964)] III-1-3
hol scherpen uitkappen: ǭtkapǝ (Lummen) De groeven hol maken. [N O, 34c] II-3
hommel hommel: ook in ZND 01, a-m  hommel (Lummen) hommel [ZND 27 (1938)] III-4-2
hond hond: hond (Lummen), hoͅ.nt (Lummen), hoͅnt (Lummen) hond [Goossens 1b (1960)], [ZND 01 (1922)], [ZND 21 (1936)] III-2-1
hondenhok hondskot: hoͅntskut (Lummen) hondenhok [ZND 38 (1942)] III-2-1
hondenkar hondskar: hǫntskē̜r (Lummen) Kleine kar die door een hond getrokken wordt en die voornamelijk gebruikt werd voor het vervoer van allerlei kleine hoeveelheden. [N 17, 15a; JG 1a; N G, 51; monogr] I-13
honing honing: hō.neŋ (Lummen), hōneŋ (Lummen) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hoofdbalken van de eg balken: bá.lǝkǝ (Lummen) De rechte of lichtelijk gebogen, zwaardere balkjes van het egraam, die door de lichtere scheien op een bepaalde afstand van elkaar gehouden worden. Meestal zijn - vooral bij de vierhoekige eg - in deze balken de tanden aangebracht. Voor de plaatsen waar men voor de hoofdbalken van de eg geen aparte term gebruikt, zie men het vorige lemma. [JG 1a + 1b; N 11, 69a; N 11A, 155a; monogr.] I-2
hoofdbord hoofd: hȳt (Lummen) Vaste, schuin boven het wiel geplaatste voorwand van de kruiwagen. [N 18, 98b + 99 + add; N G, 53c; JG 1a; JG 1d; monogr] I-13