22452 |
meiboom |
mei:
męj (Q016p Lutterade),
meiboom:
meiboum (Q016p Lutterade)
|
De omstreeks 1 mei op het dorpsplein opgerichte boom die, met linten en kransen versierd, het middelpunt van allerlei volksvermaken vormde [meiboom]. [N 88 (1982)] || Versierde tak, kleine boom of vlag die op de nok van een onderdak gebracht huis wordt geplaatst. [N 88, 183; monogr.]
II-9, III-3-2
|
33337 |
meid, dienstmeid |
maagd:
māt (Q016p Lutterade)
|
Meid is een noordelijke vorm, een samentrekking uit maged, maagd. Kok en keukense slaan op de keukenmeid. Dienstbode is een expansie uit de (Noord-)Nederlandse standaardtaal. [L 1, a-m; L 1u, 156; L 38, 10; RND 118; R 12, 30; S 6 en 23; Wi 6; monogr.]
I-6
|
24582 |
meidoorn |
heggenstruik:
eggestroek (Q016p Lutterade)
|
haagdoorn [SGV (1914)]
III-4-3
|
24331 |
meikever |
meikever:
meijkever (Q016p Lutterade),
mēīkever (Q016p Lutterade),
WBD/WLD
meikever (Q016p Lutterade)
|
Hoe noemt u de meikever: een soort kever, 24-30mm lang; met dekschild, de poten en sprieten zijn bruinrood, de kop en het borststuk zwart met op de onderzijde een dichte witte beharing; de buiksegmenten zijn zwart met aan elke zijde een opvallende, helwit [N 83 (1981)] || meikever [SGV (1914)]
III-4-2
|
22499 |
meikoningin |
meikoningin:
meikeunigin (Q016p Lutterade)
|
Het gebruik om op 30 april of een dag in mei een meisje tot koningin of een jongen tot koning te kiezen [meikoningin]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
21699 |
meineed |
meineed:
meinead (Q016p Lutterade)
|
een valse eed, meineed [N 96D (1989)]
III-3-1
|
20309 |
meisje |
meidje:
mêdje (Q016p Lutterade)
|
meisje [SGV (1914)]
III-2-2
|
20366 |
meisje met wie een jongen verkering heeft |
liefste:
zien leefste (Q016p Lutterade)
|
het meisje met wie men verkering heeft [parmeteit, meid, fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
20381 |
meisje met wie men verloofd is |
aanstaande:
zien aansjtoande (Q016p Lutterade)
|
verloofde [vrouwelijk] [fem, frul, caprice] [N 87 (1981)]
III-2-2
|
34237 |
melk |
melk:
męlǝk (Q016p Lutterade)
|
De hoofdzakelijk uit water, eiwit, vet en melksuiker bestaande witte vloeistof die door het vrouwelijk rund wordt afgescheiden. Op de kaart is het woordtype melk niet opgenomen. [A3, 3; A 11, 1c; A 17, 17; A 7, 14; RND 40; RND 127; S 23; JG 1a, 1b, 2c; L 1a-m; L 4, 3; L 29, 5; NE 3, V 6n; Vld.; Gwn 10, 1; monogr.]
I-11
|