24981 |
borrelen (van water) |
borbelen:
börbele (Q016p Lutterade),
brobbelen:
brobbele (Q016p Lutterade),
pruttelen:
pruttele (Q016p Lutterade)
|
bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)]
III-4-4
|
19497 |
borstel |
borstel:
beuschtel (Q016p Lutterade)
|
borstel [SGV (1914)]
III-2-1
|
19929 |
borstelen |
borstelen:
bø̄štǝlǝ (Q016p Lutterade)
|
[N 77, 105]
I-12
|
17631 |
borsten |
bollen:
böl (Q016p Lutterade),
memmen:
memme (Q016p Lutterade, ...
Q016p Lutterade),
pokkelen:
pókkele (Q016p Lutterade),
tieten:
tiete (Q016p Lutterade)
|
borsten van de vrouw [mamme, memme, tette, tiete] [N 10c (1961)], [N 10c (1995)]
III-1-1
|
17765 |
borstkas |
borst:
boosch (Q016p Lutterade),
ribbenkast:
rubbekas (Q016p Lutterade)
|
borst(kas) [SGV (1914)] || Borst(kas): het voorste deel van het menselijk lichaam tussen hals en middenrif (borst, borstkas, kluter). [N 84 (1981)]
III-1-1
|
18082 |
borstvliesontsteking |
fleuris:
fleuris (Q016p Lutterade)
|
Pleuris: ontsteking van het borstvlies dat om de longen zit en de binnenkant van de borstkas bekleedt; pleuritis (pleuris, fleuris, floris). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
18528 |
borstzak(je) |
borsttasje:
borstesjke (Q016p Lutterade)
|
de buitenzak ter hoogte van de borst [N 59 (1973)]
III-1-3
|
33516 |
bos groente |
bussel:
WBD/WLD
bussel (Q016p Lutterade)
|
Een bundel samengebonden groenten zoals asperges, prei, etc. (bussel, bos). [N 82 (1981)]
I-7
|
33773 |
bosje haar dat tussen de oren naar voren hangt |
bles:
blęs (Q016p Lutterade)
|
Bosje haar dat van tussen de oren over de kol of het voorhoofd tot over de ogen neerhangt. Zie ook het volgende lemma met bles in de betekenis van een lange, witte streep over de paardekop tot halverwege de neus. Zie afbeelding 2.2. [JG 1a, 1b; N 8, 26; S 27]
I-9
|
24769 |
bosviooltje |
bosviooltje:
bosjvieuelke (Q016p Lutterade)
|
Bosviooltje (viola silvestris/canina). De bloemkleur is roodachtig blauw, bij de jonge bloem zeer licht, later donkerder. De spoor is spits, zonder groef en is sterk gekleurd. De bloemblaadjes zijn smal en min of meer naar voren gericht. De steunblaadjes [N 92 (1982)]
III-4-3
|