e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratelaar rammelaar: -  rammelèr (Maasbree, ... ) kleine ratelaar (Rhinanthus minor L.) [DC 60a (1985)] III-4-3
rauw groen: greun (Maasbree, ... ) rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten kuiten: kuite (Maasbree), roebelen: roebele (Maasbree), rotsen: roetse (Maasbree), ruiteren: Cf. WNT sub ruiten (IV): 3) In Limburg voor: stoeien (Onze Volkst. 2, 227 a).  ruitere (Maasbree), spelen: spöle (Maasbree) Ravotten. || stoeien [SGV (1914)] || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen en tieren razen: raoze (Maasbree), tekeergaan: te kier gaon (Maasbree), te koër gaon (Maasbree) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] III-1-4
razend van woede dol van gift: dol van gif (Maasbree) razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] III-1-4
rechtbank rechtbank: rechbank (Maasbree) rechtbank [SGV (1914)] III-3-1
rechtop staand: stand (Maasbree) rechtopstaand, recht omhoog staand [fiks] [N 91 (1982)] III-4-4
rechtsvoor rechtsbuiten: rechtsboete (Maasbree) Links- rechtsvoor. [DC 49 (1974)] III-3-2
rechtvaardig rechtvort: rechtvort zien (Maasbree) handelend naar recht en billijkheid, rechtvaardig [gerecht, gerechtig] [N 85 (1981)] III-1-4
rector rector (lat.): rector (Maasbree) Een rector, de geestelijk leider van een klooster of gesticht. [N 96D (1989)] III-3-3