17651 |
achterste |
achterste:
echterste (L267p Maasbree),
#NAME?
echterste (L267p Maasbree),
gat:
gaat (L267p Maasbree),
kont:
kônt (L267p Maasbree),
vot:
vot (L267p Maasbree),
votje:
vötje (L267p Maasbree)
|
[N 10c (1995)]achterste [SGV (1914)]
III-1-1
|
17951 |
achteruitgaan |
teruggaan:
truukgaon (L267p Maasbree),
trūūk gaon (L267p Maasbree)
|
Achteruitgaan (wijken, deinzen). [N 84 (1981)]
III-1-2
|
34584 |
achterwand |
bredje:
bręi̯tjǝ (L267p Maasbree)
|
De afneembare achterplank van de kar of wagen. Deze plank werd tussen de twee zijwanden geschoven om de laadruimte af te sluiten en kon tijdens het lossen weggenomen worden. Voor de betekenisontwikkelingen van de verschillende woordtypes, zie de toelichting bij het lemma voorwand. Op de kaart zijn voor Belgisch Limburg alleen de gegevens uit de mondelinge enquête opgenomen. [N 17, 30a + 36 + 48; N G, 61c; JG 1a; JG 1b; JG 2b; JG 2c; A 26, 1a; Lu 4, 1a; L 33, 4; L 40, 56; monogr.]
I-13
|
17650 |
achterwerk |
batterij:
Dik achterwerk.
batterie (L267p Maasbree),
vlaai:
Dik achterwerk.
flaai (L267p Maasbree)
|
[N 10c (1995)]
III-1-1
|
21139 |
achterwiel van een fiets |
achterrad:
achterraad (L267p Maasbree),
achterste rad:
achterste raat (L267p Maasbree)
|
het achterwiel van een fiets [riks] [N 90 (1982)]
III-3-1
|
24438 |
adder |
adder:
adder (L267p Maasbree)
|
Hoe noemt u een slang met een verlengde hals, een korte gedrongen romp en een korte staart. De snuit heeft een vlakke bovenkant. Het schubbenkleed is zwart of donkergrijs met een zigzagstreep over de rug en een X-teken op de kop. Zijn lengte is tot 70cm ( [N 83 (1981)]
III-4-2
|
24774 |
adelaarsvaren |
adelaarsvaan:
-
adelaars vaan (L267p Maasbree, ...
L267p Maasbree)
|
adelaarsvaren [DC 60a (1985)]
III-4-3
|
17781 |
adem |
adem:
aom (L267p Maasbree)
|
adem [SGV (1914)]
III-1-1
|
17685 |
ademen |
ademhalen:
oam hale (L267p Maasbree)
|
ademen [SGV (1914)]
III-1-1
|
17682 |
ader |
ader:
oar (L267p Maasbree),
oare (L267p Maasbree)
|
ader [SGV (1914)] || aderen [SGV (1914)]
III-1-1
|