e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasbree

Overzicht

Gevonden: 4847
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
duivenmelker duivenmelker: Algemene opmerking: deze vragenlijst is heel slecht ingevuld!  doëve-mèlliker (Maasbree) Hoe heet de persoon die duiven houdt om aan wedstrijden deel te nemen? [N 93 (1983)] III-3-2
duivin, vrouwelijke duif duif: dōēf (Maasbree), duivin: doevin (Maasbree), wijfje: wiefke (Maasbree) een vrouwelijke duif (duivinne, wijfje) [N 83 (1981)] || wijfjesduif [SGV (1914)] III-4-1
duizelig dol: dae wuu‧rd dol (Maasbree), dol (Maasbree), dol zien (Maasbree), duizelig: dae wuu‧rd duuzelig (Maasbree), duzelig (Maasbree), duzelig zien (Maasbree), duüzelig (Maasbree), dūūzelig (Maasbree) dol worden, iemand die lang heeft of is rondgedraaid [N 07 (1961)] || duizelig [SGV (1914)] || duizelig worden, iemand die een harde slag op zijn hoofd heeft gekregen [N 07 (1961)] || duizelig zijn [DC 60 (1985)] || duizeligheid [DC 60 (1985)] || Duizeling: draaierigheid, leeg gevoel in het hoofd (suizeling, duizeling, zwindel). [N 84 (1981)] III-1-2
duizendblad hazegerf: hazegerf (Maasbree), hāzǝgɛrǝf (Maasbree) Achillea millefolium L. Het gewoon duizendblad komt zeer algemeen voor in grasland, langs wegen en op stortplaatsen, maar ook als sierplant. Het heeft zeer fijnverdeelde veervormige bladeren, wit tot roze bloempjes in een schermvormige tuil en bloeit van juni tot oktober. De hoogte varieert van 15 tot 50 cm. [A 42B, 4a; monogr.] || duizendblad [DC 42b (1967)] I-5, III-4-3
duizendschoon jonkertje: eigen spellingsysteem  junkerkes (Maasbree) duizendschoon (Dianthus barbatus L.) [N 92 (1982)] III-2-1
dulden luchten: luchte (Maasbree), uitstaan: oëtstaon (Maasbree) iemand dulden in zijn nabijheid, het kunnen uithouden [luchten, uithouden, uitstaan] [N 85 (1981)] III-3-1
durfal kadee: kadee (Maasbree) iemand die alles durft te doen [kadee, mannekeskneuter, durfal] [N 85 (1981)] III-1-4
dutje dutje: dutje (Maasbree, ... ) Dut: lichte of korte slaap (dut, hazeslaap, buts, slaapje, mufs, toer). [N 84 (1981)] || Slaapje na het middagmaal; middagdutje (noenslaap, middagslaap, dutje, loertje, dutten). [N 84 (1981)] III-1-2
duur duur: deur (Maasbree, ... ) duur: Dit grote huis wordt me te -, ik ga kleiner wonen [DC 35 (1963)] || veel kostend, hoog van prijs [duur, dier, duurkopig, duurzaam, durabel, prijzig] [N 89 (1982)] III-3-1
duwen duwen: douwə (Maasbree), dowe (Maasbree) duwen [RND], [SGV (1914)] III-1-2