21618 |
twee centiem |
cent:
ps. omgespeld volgens Frings.
seͅnt (L372p Maaseik),
ps. omgespeld volgens Frings. Boven de @ staat nog een dakje (^ deze combinatieletter is niet te maken/om te spellen en heb alleen de @ omgespeld.
seͅ^nt (L372p Maaseik)
|
koperen munt van 2 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21626 |
twee frank |
zilveren, een ~:
ps. omgespeld volgens Frings.
ənə zelvərə (L372p Maaseik),
əvə zelvərə (L372p Maaseik)
|
2 franc, een ~ (van zilver) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
23251 |
tweede luiden voor de mis |
luiden:
het lōjt (L372p Maaseik),
trumpen:
t trumpt (L372p Maaseik),
⁄t trumpt (L372p Maaseik)
|
Veelal wordt de kerkklok tweemaal gehoord voor men naar de mis gaat; hoe zegt men wanneer men ze voor de tweede maal hoort? [ZND 36 (1941)]
III-3-3
|
21648 |
tweede verkoping |
toeslag:
ps. omgespeld volgens Frings.
tōuslāx (L372p Maaseik),
tōuwslāx (L372p Maaseik),
tōu̯slāx (L372p Maaseik)
|
de tweede verkoping i.v.m. een openbare verkoping van onroerende goederen, waarbij wordt afgemijnd [de toeslag?] [N 21 (1963)]
III-3-1
|
20427 |
tweeling |
tweeling:
twīēleng (L372p Maaseik),
twīliŋ (L372p Maaseik)
|
tweeling [ZND 08 (1925)], [ZND 11 (1925)]
III-2-2
|
34234 |
tweespeen |
tweedeem:
twidē̜m (L372p Maaseik)
|
Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66]
I-11
|
33998 |
twijg |
stekje:
stɛkskǝ (L372p Maaseik),
wits:
wets (L372p Maaseik)
|
Vaak wordt in plaats van een zweep ook een twijg gebruikt om het paard aan te vuren. [JG 1a, 1b; monogr.]
I-10
|
21694 |
twintig centiem |
twintig centiemen:
ps. omgespeld volgens Frings.
twøntexsəntēi̯jmə (L372p Maaseik),
twøntexsəntēi̯mə (L372p Maaseik)
|
Belgische munt: stuk van 20 centiem [N 21 (1963)]
III-3-1
|
21619 |
twintig frank |
stuk van twintig:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə støk fan twentəx (L372p Maaseik),
ə støͅkfantwøntəx (L372p Maaseik),
stuk van twintig frank:
ps. omgespeld volgens Frings.
ə støk fan twentəx fraŋ (L372p Maaseik),
ə støͅkfantwøntəx fraŋ (L372p Maaseik)
|
20 franc, een ~ (wit metaal) [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33327 |
u-vormige hoeve |
blokwinning:
blǫkwęneŋ (L372p Maaseik)
|
De bebouwing ligt in hoefijzervorm; de binnenplaats is aan drie zijden gesloten door woonhuis, stallen en schuren. Enkele opgaven komen overeen met de algemene benaming voor de boerderij; ter plekke is dan de U-vormige bouw de algemeen gebruikelijke. Voor de fonetische documentatie van deze gevallen wordt verwezen naar het lemma "boerderij, algemeen" (1.1.1). Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 5. [N 4A, 3]
I-6
|