20797 |
haring |
haring:
hiering (L372p Maaseik),
hieëring (L372p Maaseik),
ierin(g) (L372p Maaseik),
iring (L372p Maaseik)
|
haring [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)]
III-2-3
|
33310 |
hark, algemeen |
gritsel:
gretsǝl (L372p Maaseik),
hofreekje:
hufrikskǝ (L372p Maaseik),
reek:
rīǝ.k (L372p Maaseik)
|
Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5]
I-5
|
33309 |
harken, werken met de hark |
gritselen:
gretsǝlǝ (L372p Maaseik),
reken:
rī.kǝ (L372p Maaseik)
|
Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3]
I-5
|
22744 |
harmonie |
muziek:
Sub mezijk: Muziek. t Mezijk kump aan: de harmonie is daar.
mezijk (L372p Maaseik)
|
[Harmonie].
III-3-2
|
33825 |
harmonisch van bouw |
kort:
kǫrt (L372p Maaseik)
|
Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a]
I-9
|
24710 |
hars |
koekeloerenspijs:
kŭkəlūərəspĭjs (L372p Maaseik),
wierook:
wierook (L372p Maaseik)
|
hars [ZND 01 (1922)]
III-4-3
|
17780 |
hart |
hart:
art (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik),
eͅrt (L372p Maaseik),
hart (L372p Maaseik)
|
Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a]
I-11, III-1-1
|
21497 |
hartelijk |
goed:
ze hebben os good ontvangen (L372p Maaseik),
hartelijk:
z əbən ŭs artələk ŭntvaŋə (L372p Maaseik),
vriendelijk:
z əbən ŭs vrîntələk ŭntvaŋə (L372p Maaseik)
|
Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)]
III-3-1
|
22758 |
harten in het kaartspel |
harten:
arten oâs (L372p Maaseik),
artən ōs (L372p Maaseik),
harte (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
harten (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
o van or
harte os (L372p Maaseik)
|
Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)]
III-3-2
|
18090 |
hartinfarct |
attaque (fr.):
attak (L372p Maaseik),
beslag:
beslaag (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
hartaanval:
hartaanval (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)]
III-1-2
|