e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maaseik

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
haring haring: hiering (Maaseik), hieëring (Maaseik), ierin(g) (Maaseik), iring (Maaseik) haring [Willems (1885)], [ZND 01 (1922)], [ZND 26 (1937)] III-2-3
hark, algemeen gritsel: gretsǝl (Maaseik), hofreekje: hufrikskǝ (Maaseik), reek: rīǝ.k (Maaseik) Gereedschap dat dient om uitgetrokken onkruid bijeen te trekken, afgevallen bladeren te verzamelen, de tuinpaden, het erf en het grind aan te harken, de grond fijn te maken, enz. Het bestaat uit een ijzeren kam van doorgaans ongeveer 30 cm breedte met korte licht gebogen tanden, bevestigd aan een lange steel. Bedoeld is hier het algemene stuk gereedschap dat met name in de moestuin en op het erf wordt gebruikt voor de vele boven opgesomde doeleinden. Specifieke harken met eigen benamingen komen in het lemma Bijzondere Harken aan bod. [N 18, 94; JG 1a, 1b, 2c; A 2, 44; A 28, 1a; A 34, 2a; L 1, a-m; L B2, 239; Lu 6, 1a; S 12; Gwn 8, 4; monogr.; add uit N 14, 97b; N 15, 4; N 18, 93 en 95; N J, 5] I-5
harken, werken met de hark gritselen: gretsǝlǝ (Maaseik), reken: rī.kǝ (Maaseik) Zie de toelichting bij het lemma Hark, Algemeen. Object van kleinmaken is: kluiten, harde grond; object van zuivermaken is: het bed, de tuin. [JG 1a, 1b; A 28, 1b; L 1, a-m; Lu 6, 1b; S 12; monogr.; add. uit N 15, 3] I-5
harmonie muziek: Sub mezijk: Muziek. t Mezijk kump aan: de harmonie is daar.  mezijk (Maaseik) [Harmonie]. III-3-2
harmonisch van bouw kort: kǫrt (Maaseik) Gezegd van een goed gebouwd paard, met korte, gesloten en gevulde flanken. [N 8, 64a] I-9
hars koekeloerenspijs: kŭkəlūərəspĭjs (Maaseik), wierook: wierook (Maaseik) hars [ZND 01 (1922)] III-4-3
hart hart: art (Maaseik, ... ), eͅrt (Maaseik), hart (Maaseik) Dat woord kwam uit zijn hart. [ZND 04 (1924)] || hart [RND], [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Holle spier in de borst die door pulserende bewegingen de bloedsomloop gaande houdt. [N 28, 88a] I-11, III-1-1
hartelijk goed: ze hebben os good ontvangen (Maaseik), hartelijk: z əbən ŭs artələk ŭntvaŋə (Maaseik), vriendelijk: z əbən ŭs vrîntələk ŭntvaŋə (Maaseik) Ze hebben ons gul (hartelijk, vriendelijk, enz) ontvangen. [ZND 24 (1937)] III-3-1
harten in het kaartspel harten: arten oâs (Maaseik), artən ōs (Maaseik), harte (Maaseik, ... ), harten (Maaseik, ... ), o van or  harte os (Maaseik) Harten: harten aas (in het kaartspel). [ZND 19A (1936)] || Harten: Harten is troef (kaartspel). [ZND 42 (1943)] III-3-2
hartinfarct attaque (fr.): attak (Maaseik), beslag: beslaag (Maaseik, ... ), hartaanval: hartaanval (Maaseik, ... ) Hartinfarct: bloeding in de hartspier met verstopping van de kransslagader (hartverlamming, beslag, infarct, attaque). [N 107 (2001)] III-1-2