17692 |
kwijl |
sloever:
slaover (L372p Maaseik),
sloaver (L372p Maaseik),
zever:
zeiver (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik)
|
Kwijl: uit de mond lopend speeksel (zever, kwijl). [N 106 (2001)]
III-1-1
|
19980 |
kwispelstaarten |
kwispelen:
kwispele (L372p Maaseik)
|
kwispelstaarten [ZND 29 (1938)]
III-2-1
|
21668 |
kwitantie |
kwitantie:
ps. omgespeld volgens Frings.
kwitansi (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik),
rekening:
ps. omgespeld volgens Frings.
rikəneŋ (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik)
|
kwitantie, bewijs van schulddelging [N 21 (1963)]
III-3-1
|
33324 |
l-vormige hoeve |
blokhuis:
blǫkhūs (L372p Maaseik)
|
Navraag of er verschil in benaming was tussen een L-vormig bouwwerk waarvan de korte poot wordt gevormd hetzij door het woonhuis, hetzij door een schuur of stal, leverde geen nieuwe termen op. Zie kaart 4, het Ten Geleide van deze aflevering en afbeelding 3. [N 4A, 1b en 2c]
I-6
|
24925 |
laag grond |
laag:
laog (L372p Maaseik),
laug (L372p Maaseik),
liege (L372p Maaseik),
loag (L372p Maaseik)
|
laag (znw.) [ZND 01 (1922)], [ZND 29 (1938)]
III-4-4
|
33081 |
laag schoven op de wagen |
laag:
lǭx (L372p Maaseik)
|
Zie de toelichting bij het lemma ''tasser op de wagen'' (5.1.5). Voorkop is de laag op de naar voren uitstekende ladder boven het paard. [N 15, 42; JG 1a, 1b, 1c, 2c; monogr.]
I-4
|
33659 |
laaggelegen weidegrond |
broek:
brok (L372p Maaseik)
|
Laaggelegen, vaak natte weidegrond, die men meestal gebruikt om te hooien. Vergelijk ook lemma 1.3.3 ɛbeemdɛ.' [N 14, 52; N P, 5; JG, 1a, 1b; S 5; A 10, 4; RND 20; L 19b, 2aI; Vld.; monogr.]
I-8
|
33650 |
laagte in een akker |
laagte:
lęǝxtǝ (L372p Maaseik)
|
Laagte of kuil waar de grond steeds vochtig blijft of waar water blijft staan. [N 11, 3a, N 11, add.; Vld.; monogr.]
I-8
|
33699 |
laagte in het landschap |
laagte:
lixtǝ (L372p Maaseik)
|
Een laagte in het landschap in het algemeen. Vergelijk ook lemma 1.2.8 ɛlaagte in een akkerɛ.' [L 29, 30; Wi 11; A 10, 4; S 20]
I-8
|
18215 |
laars (alg.) |
bot:
bot (L372p Maaseik, ...
L372p Maaseik,
L372p Maaseik,
L372p Maaseik),
bŏt (L372p Maaseik),
-> ei paar botten.
bot (L372p Maaseik),
-> ei paar botten. Eig. ook eerder als opgave achter 009 dan achter 009a.
botten (L372p Maaseik),
laars:
lurs (L372p Maaseik),
stevel:
-> ein paar steefelen.
steefel (L372p Maaseik)
|
laars [bot, steevel, buus, kamasj] [N 24 (1964)] || Laars, een paar laarzen [ZND 37 (1941)] || Laars, een paar laarzen (hoge laars met schoen eraan vast) [ZND 37 (1941)]
III-1-3
|