e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
huig lelletje: lelke (Maasniel) Huig: het kegelvormig uitsteeksel van het weke gehemelte aan de ingang van de keel; het lelletje in de keel (huig, huik, ziel). [N 84 (1981)] III-1-1
huilen janken: janke (Maasniel, ... ) Hoe noemt u een hoog en schel onaangenaam geluid voortbrengen, gezegd van honden (huilen) [N 83] || zijn verdriet of pijn kenbaar maken door tranen te storten [huilen, beuken, simmen, schrauwen, grijnzen, gringzen] [N 85 (1981)] III-1-4, III-2-1
huisjesslak slak: sjlek (Maasniel) Hoe noemt u de slak die haar huisje op haar rug meedraagt (kerrekol) [N 83 (1981)] III-4-2
huismus, mus huiskets: hoeskets (Maasniel), hōēskatsj (Maasniel), huismus: (hoes)mös (Maasniel), kets: ketsch (Maasniel), kggel: kèkkel (Maasniel), korenjood: korendief  kòòrejoet (Maasniel), mus: mös (Maasniel) huismus || mus [Roukens 14 (1937)] III-4-1
huisvlieg, vlieg vlieg: vleeg (Maasniel) vlieg, huisvlieg [DC 18 (1950)] III-4-2
huiszwaluw witvot: witvot (Maasniel), zwalg: zjwalg (Maasniel) huiszwaluw III-4-1
huiveren rijderen: rieere (Maasniel), schuiveren: sjoevere (Maasniel) huiveren, bijv. van koe [grille, de griezel op het lijf krijge, rijeren] [N 10 (1961)] III-1-2
huivering schuivering: sjoevering (Maasniel) huivering [gril] [N 10 (1961)] III-1-2
hulp vragen hulp vragen: hulp vraoge (Maasniel) iemand vragen te helpen [genaden] [N 85 (1981)] III-3-1
hulp, bijstand hulp: hulp (Maasniel) de ondersteuning die men iemand geeft om zijn werk af te maken [hulp, genade] [N 85 (1981)] III-1-4