e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maasniel

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
tweespeen tweespeen: twēšpēn (Maasniel) Koe die slechts uit twee spenen melk geeft. [N 3A, 66] I-11
twijg, jonge tak rijs: (indien ze dun zijn: rieshout).  rijs (Maasniel), snade: in Roerm.Wb en Herten Wb geen aanknoping gevonden  sjnaolje mv (Maasniel), tak (mv.): tek (Maasniel), vits: wits (Maasniel) Hoe noemt u: twee- en meerjarige twijgen (takken) [N 74 (1975)] || twijgje III-4-3
ui, ajuin ooj: oje (Maasniel) I-7
uienpannenkoek ajuinenkoek: Syst. WBD  oo.jekoo:k (Maasniel), oojekook (Maasniel) Pannekoek met in schijven gesneden uien (oojekook?) [N 16 (1962)] III-2-3
uier uier: yi̯ǝr (Maasniel, ... ) [JG, 1b; A 30, 6e; L 49, 6e; N 8, 39a en 39b]Uier, alle tepels samen. [N 19, 19b; JG 1a, 1b] I-12, I-9
uieren bijkomen: bīkǫmǝn (Maasniel), bloeien: blø̄tj (Maasniel), uieren: (de koe) ȳjǝrt (Maasniel), wassen: wasǝn (Maasniel) Een zwellende uier krijgen in de draagtijd, gezegd van de koe. [N 3A, 35; A 9, 16; monogr.] I-11
uierkwartier kwartier: kwartēr (Maasniel) Kwartier van de koeuier in het algemeen. [A 9, 12] I-11
uil koetsuil: koetschuul (Maasniel) uil III-4-1
uit de hand verkopen sjachelen: sjaggele (Maasniel) Kleinigheden uit de hand verkopen [soelieje?] [N 21 (1963)] III-3-1
uitblinken uitblinken: oetblinke (Maasniel) schitteren boven iets of iemand anders, bijzonder begaafd zijn [uitstek zijn, uitblinken] [N 85 (1981)] III-1-4