| 30341 |
duimhengsel |
gehengsel:
gǝheŋsǝl (Q095p Maastricht),
hengsel:
heŋsǝl (Q095p Maastricht),
tordel:
tȳrleŋ (Q095p Maastricht)
|
Hengsel waarvan de veer draait op een in de muur of op het kozijn aangebrachte, oogvormig uitlopende, metalen pin. Zie ook het lemma 'Hengselduim'. [N 54, 80a; monogr.]
II-9
|
| 28152 |
duimstok |
tasrei:
tɛsrɛj (Q095p Maastricht)
|
Vouwbare maatstok waarvan de vier delen ieder vijfentwintig cm lang zijn. Aan de uiteinden is elk deel versterkt met metaal. De metalen scharnieren van de duimstok bestaan uit ronde schijven die over elkaar draaien. De twee scharnieren in het midden zijn penvormig. Vroeger was de duimstok verdeeld volgens de duimschaal; tegenwoordig zijn uitvoeringen in gebruik met aan de ene kant een duimschaal en aan de andere kant een metrische schaal. Zie ook afb. 99. [N 53, 184a; monogr.]
II-12
|
| 24921 |
duin |
berg:
bèèrəg (Q095p Maastricht),
bergje:
bèrgskə (Q095p Maastricht),
duin:
duin (Q095p Maastricht),
dèujn (Q095p Maastricht),
hoop:
houp (Q095p Maastricht),
zandbult:
zandbölt (Q095p Maastricht),
zāndbölt (Q095p Maastricht),
zandheuvel:
zàntheuvəl (Q095p Maastricht),
zandhoop:
za(a)ndhoup (Q095p Maastricht)
|
duin, heuvel van zand [zandklip, zandbult, blink] [N 81 (1980)]
III-4-4
|
| 21312 |
duits |
duits:
döits (Q095p Maastricht),
døj:ts (Q095p Maastricht)
|
Duits [ZND 01 (1922)], [ZND m]
III-3-1
|
| 23504 |
duitse mis |
duitse mis:
duitse mès (Q095p Maastricht),
duitse zangmis:
`n duitse zangmès (Q095p Maastricht)
|
Een Duitse mis, door de gelovigen samen gezongen [Duutsje zingmèa?]. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
| 23225 |
duivel |
drommel:
droməl (Q095p Maastricht),
duivel:
duvel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
dyvel (Q095p Maastricht)
|
De duivel (volksnamen). [ZND 01u (1924)] || De duivel [duvel, duuvel, deivel]. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
| 22280 |
duiven ringen |
ringen:
Fleermuis, doeve -.
ringe (Q095p Maastricht)
|
Ringen: van een ringetje voorzien.
III-3-2
|
| 21965 |
duivenhok |
duivenhok:
duvǝ(n)hǫk (Q095p Maastricht),
duivenkot:
doevekot (Q095p Maastricht),
dūvəkoͅt (Q095p Maastricht),
dūvǝkǫt (Q095p Maastricht),
duivenslag:
duvǝslāx (Q095p Maastricht),
duivenspijker:
dūvǝspīkǝr (Q095p Maastricht),
Oorspr. opg.: "doevespicker", maar vgl. pag. 83: duivenslag, 2, doevespieker, z.a. en duiventil; duiverik, z. duivenslag, doevespieker; hore.
doevespi[e}ker (Q095p Maastricht),
duiventil:
duvǝtel (Q095p Maastricht),
duives:
doeves (Q095p Maastricht),
spijker:
spīkǝr (Q095p Maastricht),
til:
tel (Q095p Maastricht)
|
Duivenkot. || Duivenslag. || Duiventil, duivenslag. || Duiventil: a) duivenhok, b) duivenslag (buitendeel op het dak). [ZND 08 (1925)] || Soms vindt men in de nok van de zolder een afgeschotte ruimte voor de duiven, die door een gat in de gevel of in het dak in en uit kunnen vliegen. Hier staan de benamingen voor het duivenhok, ongeacht de vorm van dat hok, bijeen. De termen slag en spijker in dit lemma hebben betrekking op de duivenkooi als geheel. Zie ook het lemma "duivenslag" (3.4.8). In kaart 51 zijn voor Belgisch Limburg alleen de mondeling verzamelde gegevens in kaart gebracht. Zie afbeelding 17. [JG 1a, 1b, 1c, 2c; A 10, 9k; L 8, 9a; L 38, 31; S 37; monogr. add. uit N 5A, 58c "til" en JG 2c; A 28, 14c "spijker]
I-6, III-3-2
|
| 22014 |
duivenmand |
duivenkorf:
doevekörref (Q095p Maastricht),
dūvǝkø̜̄rǝf (Q095p Maastricht)
|
Een rechthoekige mand met deksel waarin duiven worden vervoerd. Zie ook afb. 283. [N 20, 50; N 40, 78; N 40, 95; N 40, 102; monogr.] || Korf met een of meer duiven, die teruggekeerd (bij een wedstrijd) door zogenaamde "doeveluipers"naar de jury werden gebracht.
II-12, III-3-2
|
| 21970 |
duivenmelker |
duivenmelker:
doevemèlleker (Q095p Maastricht)
|
Duivenmelker: duivenliefhebber.
III-3-2
|