e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
handvatten handvatten: hant˲vatǝn (Maastricht) Beide handvatten van de steel van de zeis te zamen genomen. Zie de algemene toelichting bij deze paragraaf en de toelichtingen bij de lemma''s ''steel van de zeis'', ''bovenste handvat'' en ''onderste handvat''. De opgaven moeten worden gelezen als meervouden of collectiva. [N 18, 67 b en c add.; JG 2c; A 14, 5; L 45, 5] I-3
handveger, stoffer borstel: beurstel (Maastricht, ... ), samen met DC 15, 7b  börstəl (Maastricht), borsteltje: samen met DC 15, 7b  beurstelke (Maastricht), handbezem: handbeͅsəm (Maastricht), handborstel: ha:ntbo:rstəl (Maastricht), hand beurstel (Maastricht), handbeurstel (Maastricht, ... ), hant˂bø&#x0304rstəl (Maastricht), hāndbeurstel (Maastricht), ps. invuller twijfelt over het antwoord!  handbeurstel (Maastricht), handveger: handveger (Maastricht, ... ), haren borstel: haorebeurstel (Maastricht), haoren beurstel (Maastricht), karpettenborstel: karpette beurstel (Maastricht), mattenborstel: matəbø&#x0304rstəl (Maastricht) borstel; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || handveger [ZND 02 (1923)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met stugge haren [DC 15 (1947)] || het voorwerp waarmee vloeren en vloerkleden stofvrij worden gemaakt met zachte haren [DC 15 (1947)] || Hoe noemt u het stoffer en blik samen? [N105 (2000)] III-2-1
handvol handvol: haffəl (Maastricht), hamfel (Maastricht, ... ), hamfəl (Maastricht), hampfel (Maastricht), hampəl (Maastricht), handvol (Maastricht, ... ), handvòl (Maastricht), haufel (Maastricht), hāmfəl (Maastricht), ha‧mfəl (Maastricht), heffel (Maastricht), hàmfəl (Maastricht), hàntvòl (Maastricht), həmfel (Maastricht), eigenlijk.  hamfel (Maastricht), figuurlijk.  hamfel (Maastricht), handvol (dim.): hemfelke (Maastricht, ... ), hemfəlkə (Maastricht) bepaalde hoeveelheid || de hoeveelheid die men in een hand kan nemen [haffel, handvol, grap, grop] [N 91 (1982)] || handvol [ZND m] || handvol, zoveel als een hand vult III-4-4
handvol hooi, pluk hooi wisje: węskǝ (Maastricht) De kleine hoeveelheid hooi die men met de handen kan oppakken. Soms wordt uitdrukkelijk onderscheid gemaakt tussen de pluk hooi die men in de hand pakt en de hoeveelheid die men in de armen kan nemen, bij voorbeeld in L 295: een "tuske" is zoveel als men in de handen kan nemen, en een "ervel" is zoveel als men in de armen kan nemen; in Q 200, 247 en 247a is dit respectievelijk een "floes" en een "wis". Soms geven diminutiva aanleiding tot klankschilderende woorden; ze staan achter in het lemma bijeen. [N 14, 116; N 14, 131 add.; monogr.] I-3
handvormsteen handvorm: hant˲vø̜rǝm (Maastricht), hānt˲vørǝm (Maastricht), %%meervoud%%  hānt˲vø̜rǝmǝrs (Maastricht) Volledig met de hand bewerkte en gevormde baksteen. Tegenwoordig verstaat men onder een handvormsteen ook een steen die op dezelfde wijze wordt gevormd als de handsteen vroeger, maar waarbij de bewerkingen volledig of gedeeltelijk machinaal gebeuren - Schuddinck, pag. 108. [N 30, 52b; N 98, 161; monogr.] II-8
handzaag handzeeg: hant˲zēx (Maastricht) In het algemeen een zaag die voorzien is van een handvat en een breed zaagblad. [N 53, 1c; N 33, 330; monogr.] II-12
handzaag, sint-jozefzaag fok(s)zwans: fǫks˲zwans (Maastricht) Handzaag, waarvan het blad vanaf het handvat geleidelijk smaller uitloopt. De handzaag wordt voor alle voorkomende zaagwerkzaamheden gebruikt. Zie ook afb. 12. [N 53, 2; N G, 23a; monogr.; N 33, 330; L 8, 101, add.; div.] II-12
handzeef zeef: zif (Maastricht), zēf (Maastricht) De grove zeef waarmee het zaaigraan wordt gewonnen. Er komen twee hoofdtypen voor: de ronde handzeef van ongeveer 80 cm doorsnede met een opstaande rand van ongeveer 10 tot 15 cm. Ouder is wel de rechthoekige houten bak met een bodem van gaas (heel vroeger van fijne gevlochten wilgetenen) die aan een koord werd opgehangen aan een balk in de schuur. In Haspengouw is dit type het oorsponkelijke. In Oost-Haspengouw noemt men het de ries; ook bij het type wan in West-Haspengouw wordt uitdrukkelijk door de zegslieden vermeld dat het hier om een grote vierkante graanzeef gaat. Zie afbeelding 15. Bij het type zij, zijg daarentegen vermeldt men dat dit woord doorgaans de keukenzeef aanduidt, of de vergiet, gebruikt voor melk en soep. [N 14, 38b, 41a, 42a, 43a en 44; JG 1a, 1b, 1c, 2c; L 8, 118; S 45; monogr.] I-4
handzijde handzij(de): hantzęj (Maastricht) Getwijnde, stevige, maar stugge draad, gebruikt voor huishoudgoed. [N 59, 7c] II-7
hanebalk hanebalk: hǭnǝbalǝk (Maastricht) De doorgaans dubbel uitgevoerde horizontale balk die de spantbenen met elkaar verbindt. Om het doorzakken van de hanebalk te voorkomen wordt aan de bovenzijde ervan de makelaar gemonteerd. Zie ook de toelichting bij het lemma 'Makelaar' en afb. 49l. [N 54, 165a; N 54, 165b; monogr.; div.] II-9