e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
inschieten inschieten: enšētǝ (Maastricht) Het deegbrood in de oven plaatsen. Een bij het werkwoord opgegeven object "brood", "deeg" e.d. wordt niet gedocumenteerd evenmin de bepaling "in de oven". [N 29, 45a; L 40, 13b; N 29, 30b; monogr.; OB 2, 2d] II-1
inslaan inschurgen: enšø̜rǝgǝ (Maastricht), inzetten: enzę ̞tǝ (Maastricht) De droge vormelingen naar en in de oven brengen. De invuller uit Q 111 maakt een onderscheid tussen het aanvoeren en het opstapelen van de stenen. De eerste handeling duidt hij aan met de term brikken schurgen, de tweede met inzetten. Het lemma bevat zowel opgaven voor de veldoven als voor de meer fabrieksmatig georganiseerde steenovens. [N 98, 118; N 98, 152; monogr.] II-8
inslaan, van de bliksem gezegd inhouwen: ⁄t huit in (Maastricht), inslaan: enslōn (Maastricht), inslaon (Maastricht, ... ), sleit in (Maastricht), ⁄t sleug in (Maastricht) inslaan, gezegd van de bliksem [afvellen] [N 22 (1963)] III-4-4
inspannen inspannen: enspanǝ (Maastricht), voorspannen: vø̄rspanǝ (Maastricht) Het opgetuigde paard voor een kar met berries spannen. Men plaatst het tussen de berries, waaraan de draagriem, de brede buikriem, en de strengen worden vastgemaakt. Voor andere voer- en landbouwwerktuigen wordt het paard niet in- maar aangespannen. De term inspannen werd echter ook enkele keren in de hier behandelde betekenis opgegeven. [JG 1b; N 8, 98a; RND 74] I-10
introïtus intrede: intrej (Maastricht), introtus (<lat.): den introïtus (Maastricht), introitus (Maastricht), introojtus (Maastricht), introowietus (Maastricht), introwietus (Maastricht), introïtus (Maastricht) De intredezang, introïtus, door het koor gezongen. [N 96B (1989)] III-3-3
invetten insmeren: ensmērǝ (Maastricht), smeren: smērǝ (Maastricht), vetten: vɛtǝ (Maastricht) Blik, vorm of plaat invetten om aankleven van het deeg te voorkomen. [N 29, 38a; monogr.] II-1
inzakken half gaar: hāf gār (Maastricht), inzakken: (het brood is) engǝzak (Maastricht), neerslaan: nērslǭn (Maastricht), strijpen: strīpǝ (Maastricht) Het inzakken van het brood op de plaats waar een stuk onrijp deeg zit. Er komen verschillende grammaticale categorieën voor in dit lemma. [N 29, 68b] II-1
inzakken of inzakking scheuren: (het brood is) gǝšø̄rt (Maastricht) Het inzakken of de inzakking van het brood, ontstaan doordat de deegpunten niet over elkaar vallen. In dit lemma komen verschillende grammaticale categorieën voor. [N 29, 71; monogr.] II-1
inzepen inzepen: enzęjpǝ (Maastricht) Het gebruiken van zeep bij het gladmaken en openpersen van de naden. Volgens de informant van Q 198 wordt dit daar niet gedaan, omdat het stof dan tussen de naden blijft zitten. [N 59, 79; N 59, 186] II-7
inzet inzet: inzat (Maastricht, ... ), īnzàt (Maastricht), winst maken: winsmake (Maastricht) de inzet door de verkoper gedaan om de prijs op te voeren op een veiling [schut, buurmansschut] [N 89 (1982)] III-3-1