e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bazige vrouw bemoeial: bemeujal (Maastricht), canaille: kenaalje (Maastricht), dragonder: dráágòndər (Maastricht), hel element: (helle) elemint (Maastricht), kanjer: kàn-jər (Maastricht), kapitein: kaptein (Maastricht, ... ), ⁄ne kaptein (Maastricht), kapiteinse: kappətijnsə (Maastricht), kenau: keenau (Maastricht), kreng: ⁄n kring (Maastricht), schind-tong: sjintong (Maastricht) een vrouw die over iedereen de baas wil spelen en die overal aanmerkingen op heeft [kanjer, karonje, kastine, element] [N 85 (1981)] III-1-4
bed bed: beͅt (Maastricht), bed=ledikant met inhoud  beͅt (Maastricht), verklw. bèdsje Nao bèd goon Op bèd ligke Lèk dich in bèd Get op ¯t bèd De bèdde make: lakens, dekens in de vereiste toestand brengen  bèd (Maastricht) bed [N 56 (1973)], [RND] III-2-1
bed opmaken en verschonen de bedden afhalen: de bèdde aofhole (Maastricht) het beddegoed van het bed wegnemen om het te laten uitluchte III-2-1
beddenbak, ressortbak bac de ressort (fr.): bak də reͅsōͅr (Maastricht), ledikant: ledəkānt (Maastricht), leͅdəkant (Maastricht), ressortenbak: reͅsōͅrəbak (Maastricht) Houten gedeelte van een bed (Nederl. ledikant; Fr. bois du lit) [ZND 02 (1923)] || springbak van een bed, ressortbak [N 56 (1973)] III-2-1
beddenhemel hemel: hiemel (Maastricht, ... ), troon: troen (Maastricht, ... ) Houten overkapping met een gordijn boven een ledikant (troon, hemel) [N 79 (1979)] III-2-1
beddenlaken laken: lake (Maastricht), lākə (Maastricht) Een laken (op een bed) [ZND 34 (1940)] || laken III-2-1
beddenwarmer beddenkruik: bèddekrōēk (Maastricht), bronstpot: Stenen, aarden warmwaterkruik Brónspöt zuut me niet mie, tegeswoordig heet me rubberflesse  brónspot (Maastricht) kruik, metalen ~; inventarisatie benamingen; betekenis/uitspraak [N 20 (zj)] || warmwaterkruik III-2-1
bedekt een onaangenaamheid zeggen een steek geven: steek geve (Maastricht), steek gevə (Maastricht), een steek onder water geven: steek oonder water (Maastricht), steek oondər waater (Maastricht), steekə oondər wààtər geevə (Maastricht), unne steek oonder water geve (Maastricht), enselen: ensele (Maastricht), gemeen (bn.): gemein (Maastricht), genieperd (zn.): genieperd (Maastricht), heimelijk (bn.): heimelik (Maastricht), insinueren: insinuere (Maastricht), onder de neus wrijven: gét oondər də neus vrievə (Maastricht), oondər də neus vrievə (Maastricht), schampen: sjampə (Maastricht), tokken: WNT: tokken, III.14) [...] kleine aanvallen doen.  toeke (Maastricht) iemand bedekt een onaangenaamheid zeggen steken onder water geven [giepen] [N 85 (1981)] || iemand in bedekte woorden een onaangenaamheid zeggen [giepen] [N 85 (1981)] III-3-1
bedelaar bedelaar: bedeleer (Maastricht, ... ), beedeleer (Maastricht), beedəleer (Maastricht, ... ), bēēdəleer (Maastricht) de arme persoon die rondgaat of ergens zit om aalmoezen te vragen [schooier, bedelaar, klopper, rondloper, stuper, skurriekrijger] [N 89 (1982)] III-3-1
bedelaarstehuis kolonie: kelonie (Maastricht), leger des heils: Leger des Heils (Maastricht), leger des heils (Maastricht) een instelling waar bedelaars worden opgenomen en verzorgd [kaloentjes, kalonie, kalennis] [N 90 (1982)] III-3-1