e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
ratelboor, krekelboor racagnac: hārǝjak (Maastricht), ratelboor: rātǝlbǭr (Maastricht) Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.] II-11
ratelpopulier ratelaar: raatəleer (Maastricht), ratelpopulier: WBD/WLD  ráátəlpopəlīēr (Maastricht), trilboom: Endepols  drilboum (Maastricht), vuilboom: Endepols  voelboum (Maastricht) De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)] III-4-3
rauw rauw: rau.w (Maastricht), rauw (Maastricht, ... ), rāūw (Maastricht), rouw (Maastricht, ... ), rōuw vlēis (Maastricht), ròw (Maastricht), extra liggend streepj op de a  ràw (Maastricht) Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] || rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)] III-2-3
ravotten bruisen: Brouze: du. brausen en etymologisch = A.N. bruisen.  brouze (Maastricht), enselen: eͅnsələ (Maastricht), rulsen: rø͂ͅlsə (Maastricht, ... ), moeilijk leesbaar  rölse (Maastricht), Rölse: Rijnl. rölsen, rolsen met dezelfde bet. (Rh. Wtb. du. rolsen: sich balgen.  rölse (Maastricht), stoeien: stoejen (Maastricht) Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Stoeien; stoeiend over de grond rollen of buitelen. || Te keer gaan; ravotten. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)] III-3-2
razen razen: raoze (Maastricht) razen, dol leven, rumoer maken, tieren III-1-4
razen en tieren keken: keke (Maastricht), razen: raoze (Maastricht, ... ), raozə (Maastricht, ... ), schreeuwen: sjriewe (Maastricht, ... ), tekeergaan: tekiergaon (Maastricht), tieren: tiere (Maastricht), uitbuffelen: oetbuffele (Maastricht), uitrazen: oetraoze (Maastricht) luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen, tieren III-1-4
razend van woede colrig (<fr.): kəleirəch (Maastricht), dol: dul (Maastricht), döl (Maastricht), furie: furie (Maastricht), furieus (<fr.): furius (Maastricht), fuurjeus (Maastricht), hels: hèls (Maastricht), razend: raozend (Maastricht, ... ), raozənt (Maastricht), razentig: raozetig (Maastricht, ... ), raozətich (Maastricht), voor dood te vallen: veur doet te valle (Maastricht), wie een furie zijn: wie unnə fuurie zien (Maastricht), wild: wēēld (Maastricht) hels, zeer kwaad || razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || razend, woedend || woedend III-1-4
recht vooruitstoten met de armen duwen: veuroet duije (Maastricht), stoten: stoete (Maastricht), stuiken: stōkken (Maastricht) stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)] III-1-2
rechte, vormeloze benen palen: päöl (Maastricht), pöl (Maastricht), stelten: stelte (Maastricht), stelten (Maastricht), stiepen: sjtīēpe (Maastricht), stokken: stèkker (Maastricht) benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)] III-1-1
rechten richten: rextǝ (Maastricht), rixtǝ (Maastricht) Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.] II-8