e-WLD begrippen 
e-WLD

 
 
Filteren... dialect=Q095p plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
bordenrek, schotelrek sierrekje: seerrekske (Maastricht) rekje aan de wand waarop bordjes of sierbordjes worden geplaatst (teerekske) [N 20 (zj)] III-2-1
borduren borduren: bordure (Maastricht, ... ), borduure (Maastricht), festonneren (<fr.): festoneere (Maastricht), borduren met de festonsteek  festonneren (Maastricht) Manier van handwerken waarbij met de naald figuren of bloemen in of op een stof worden vervaardigd (borduren, festonneren) [N 79 (1979)] III-1-3
borg borg: b".rx (Maastricht), bö.rəg (Maastricht) borg [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-3-1
borgen borgen: borge (Maastricht), poffen: poffə (Maastricht), póffe (Maastricht), surceance: surce-ance (Maastricht), uitstel (zn.): oetstèl (Maastricht), oetstél (Maastricht), uitstel geven: oetstèl geve (Maastricht, ... ), oetstèlgeve (Maastricht) uitstel van betaling geven [borgen] [N 89 (1982)] III-3-1
borrel borrel: De kollenel drónk ¯t ierste lekker borrelsje sjiedammer Het gew. woord is dröpke  borrel (Maastricht), drupje: drupke (Maastricht), dröpke (Maastricht, ... ), dröpkə (Maastricht, ... ), drüpkə (Maastricht), Sóndags geit heer dröpkes drinke, smaandags lik heer in ¯t bed te stinke De beul kraog z¯n dröpke in e gebroke rumerke zónder veutsje  dröpke (Maastricht), verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m  dröpke (Maastricht), wauwelaar: Num dich nog ¯ne wawweleer  wawweleer (Maastricht) borrel || borrel; Hoe noemt U: Een glaasje sterke drank, borrel (grigo, officiertje, tjipke, sprets, druppel, drup, kleintje, kloekmalder, propje, peut, wippertje, taaie, tikje, slokje, snapsje, spatje) [N 80 (1980)] || borreltje || druppel (drinken), een borrel pakken [ZND 23 (1937)] || grote borrel III-2-3
borrelen (van water) bobbelen: bobbələ (Maastricht), boobbele (Maastricht), böbbələ (Maastricht), ps. omgespeld volgens Frings!  bōbəle (Maastricht), borrelen: borrele (Maastricht, ... ), borrelen (Maastricht), borrelend water (Maastricht), borrələ (Maastricht, ... ), bòrrələ (Maastricht, ... ), broezen: broesje (Maastricht), drijven: drieve (Maastricht), gruttelen: gruttele (Maastricht), opborrelen: opborrele (Maastricht), pruttelen: pruttele (Maastricht, ... ), pruttələ (Maastricht, ... ), wellen: welle (Maastricht, ... ), wèllə (Maastricht), zwellen: zwelt (Maastricht) bobbelen [ZND 01 (1922)] || bobbelend naar boven komen, gezegd van water [borrelen, wellen, walen, kwelmen] [N 81 (1980)] || door opstijgende damp- of gasbellen in beweging zijn, gezegd van vloeistoffen [bobbelen, borrelen, portelen, drijven] [N 91 (1982)] III-4-4
borrelglaasje drupjesglas: drupkes-glaas (Maastricht), jeneverglas: jeneverglaas (Maastricht) jeneverglaasje met een voetje (borrel) [N 20 (zj)] III-2-1
borst borst: bōrs (Maastricht) Zie afbeelding 2.19. [JG, 1b; N 8, 32.2] I-9
borst inwerken inpersen: enpērsǝ (Maastricht) Elk van de voorpanden van het colbert van kunstmatige borstwelving voorzien. Dit gebeurt door het aanbrengen van voeringdelen, de binnenvulling, het maken van figuurnaden, suçons, in panden en vulling en het in vorm strijken, dresseren, van de panden (Papenhuyzen III, pag 22-29). [N 59, 111; N 59, 113] II-7
borstel borstel: beurstel (Maastricht), bōrstəl (Maastricht), bekend gereedschap Verklw. beurstelke Boe lik de beurstel haor wie ¯ne beurstel  beurstel (Maastricht), gootborstel: götbeurstel (Maastricht), heiborsteltje: hēj beurstelke (Maastricht), ketelenkratser: kētələkrɛtsər (Maastricht), ketelenschuurder: ketelesjoorder (Maastricht, ... ), pannenborstel: pannebeurstel (Maastricht), pompensteenborsteltje: gootsteen  pompesteinbeurstelke (Maastricht), schrobborstel: sjrōͅbbeurstel (Maastricht), schrompertje: sjrumpərke (Maastricht), schuurbezempje: šōͅrbɛsəmkə (Maastricht), schuurborstel: grijs (fijnere plantewortel)  sjoorbeurstel (Maastricht), soms ook  sjoorbeurstel (Maastricht), stijve borstel: stijve beurstel (Maastricht, ... ), stijve beustel (Maastricht), wasborstel: wasbeurstel (Maastricht), geel (wortel helmgras)  wasbeurstel (Maastricht), wasborsteltje: was˂bø&#x0304rstəlkə (Maastricht), werkborstel: grijs (fijnere plantewortel)  wērrekbeurstel (Maastricht) andere soorten borstels [DC 15 (1947)] || borstel [DC 15 (1947)], [ZND 01 (1922)] || kwastachtige borstel [DC 15 (1947)] || schrobber (van takjes) [DC 15 (1947)] III-2-1