e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
dochter dochter: dochter (Maastricht, ... ), doxtər (Maastricht), doͅxtər (Maastricht, ... ), dóchtər (Maastricht), dôchtər (Maastricht), døͅxtər (Maastricht), met een accent grave op de o (ò)  dŏchtər (Maastricht), kind: kē.nt (Maastricht), kēnt (Maastricht, ... ), kindje: kleiner dan keend  keͅnəkə (Maastricht), meidje: meidje (Maastricht), mēͅi̯tskə (Maastricht, ... ), meͅi̯tskə (Maastricht), vrouwtje: vrou̯kə (Maastricht) (dochter;) Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd? [DC 05 (1937)] || dochter [DC 03 (1934)] || dochter; (Hoe wordt de dochter door de ouders aangesproken, als zij niet bij zijn naam wordt genoemd?) [DC 05 (1937)] || dochter; en ze zei dat ze het ook aan haar dochter zou zeggen [ZND 04 (1924)] || dochter; onze buurman heeft een zoon en een dochter; volw. [DC 12a (1943)] III-2-2
dodaars platsertje: platsjerke (Maastricht) dodaars III-4-1
dode dode: doeje (Maastricht, ... ), doejə (Maastricht), enen doeje (Maastricht), ⁄n doejə (Maastricht), lijk: liek (Maastricht, ... ), līēk (Maastricht, ... ), ⁄t liek (Maastricht) dode || het dode lichaam van een mens [lijk, dode, kadaver] [N 87 (1981)] || het lijk [de liech] [N 96D (1989)] || lijk, dood lichaam III-2-2
dode tak dode tak: Endepols  doeje tak (Maastricht), WBD/WLD  doejən tàk (Maastricht), dood hout: WLD  doed hout (Maastricht), kapotte tak: Endepols  unne kepotte tak (Maastricht), stek: Endepols  stek (Maastricht), WLD  stek (Maastricht) Een dode tak (stek). [N 82 (1981)] III-4-3
dodenhuisje dodenhok: doejehok (Maastricht), dodenhuisje: doejehuiske (Maastricht), dodenkapel: doejekaapèl (Maastricht), mortuaire (fr.): mortuair (Maastricht), mortuarium (<lat.): mortuarium (Maastricht), rouwkamer: rouwkamer (Maastricht), rouwkapel: rouwkapel (Maastricht) Een mortuarium, dodenkapel in of bij de kerk. [N 96A (1989)] III-3-3
dodenwake dodenwacht: doejewach (Maastricht), dodenwake: doedewake (Maastricht) de dodewake [doeëdewach] [N 96D (1989)] III-2-2
doedelzak doedelzak: doedelzak (Maastricht), dōēdəlzak (Maastricht), dudəlzak (Maastricht), dūdəlzak (Maastricht), dūdəlzāk (Maastricht) Doedelzak. [ZND m] || Het blaasinstrument dat bestaat uit een leren zak waarin de speler lucht blaast die hij dan door druk met de arm in een soort schalmei met toongaten blaast; andere schalmeien aan de zak blijven dezelfde toon geven [doedelzak, doerelzak, moemelzak]. [N 90 (1982)] III-3-2
doedelzak add. bellemannetje: bellemenneke (Maastricht) Kermisklant met dikke trom op de rug, doedelzak en behangen met bellen, die al zijn instrumenten tegelijk bespeelde met behulp van handen, armen en voeten. III-3-2
doek doek: do:k (Maastricht), dōk (Maastricht), heer vreef z⁄n sjeun op mèt nen dook (Maastricht), heer vreif z⁄n sjeun op mèt ne dook (Maastricht), H⁄r vreef z⁄n sjeun op met nen dook (Maastricht) doek [ZND 01 (1922)], [ZND m] || Doek. Hij wreef z’n schoenen op met ’n doek. [DC 35 (1963)] III-1-3
doel goal (eng.): Karte 169.  goal (Maastricht) Tor des Fussballspiels. III-3-2