e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
elevator elevator: ēlē.vā.tǝr (Maastricht), ēlǝvā.tǝr (Maastricht), jacobsledder: jā.kǫpslø̜dǝr (Maastricht) Toestel voor het transport van los graan binnen de molen. In dit lemma is een aantal verschillende inrichtingen voor het vervoer van graan bijeengeplaatst. Met de slang bedoelt men in Q 181 een ø̄vijzel zonder eindeø̄. [N O, 24g; Jan 250; Coe 228; Grof 301; N O, 24h] II-3
ellende (lijden) elend: eelend (Maastricht), eelent (Maastricht, ... ), eellend (Maastricht), eelènt (Maastricht), elend (Maastricht, ... ), ielend (Maastricht, ... ), elend hebben: eelend höbbe (Maastricht), eelènt höbbə (Maastricht), ēēlent höbbə (Maastricht), ellende: ellendə (Maastricht), het zwaar hebben: ət zwoer hubbə (Maastricht), miserie: meserie (Maastricht), miezeerie (Maastricht), miseerie (Maastricht, ... ), miserie (Maastricht), mizeerie (Maastricht), mĭĕzeerĭĕ (Maastricht) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)], [N 85 (1981)] III-1-4
ellendig elend-ig: elendig (Maastricht), elentig (Maastricht), ellendig: ellendig (Maastricht, ... ), miserabel: miserabel (Maastricht), mizzerabel (Maastricht), te beklagen: tə bəklaogə zien (Maastricht) een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] || ellendig III-1-4
els els: ę̄ls (Maastricht) Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien v√≥√≥r te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.] II-10
emmer emmer: ummer (Maastricht, ... ), ummər (Maastricht), èmmer (Maastricht, ... ), ø.mər (Maastricht, ... ), ømər (Maastricht), øͅmər (Maastricht, ... ), duitse ö klank als in Köln  ömmer (Maastricht), verklw. ummerke ¯ne koperen ummer ¯ nen hónd mèt ¯nen ummer aan z¯ne start ¯t regende of ¯t mèt ummere oet d¯n hiemel veel Heer heet ¯ne kop wie ¯nen ummer: dikke kop  ummer (Maastricht), houten emmer: houte ömmer (Maastricht), houte-n-ummer (Maastricht), hou̯te ummər (Maastricht), hoͅu̯tən ømər (Maastricht), tob: tob (Maastricht, ... ), zinken emmer: duitse ö klank als in Köln  zinken ömmer (Maastricht), of emaille-n  zinke-n-ummer (Maastricht) emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)] III-2-1
endeldarm dikke darm: dikken derrem (Maastricht), endeldarm: endelderrem (Maastricht), endeldērm (Maastricht), indeldéérem (Maastricht), strontdarm: strôntderm (Maastricht), vies lok: vieslook (Maastricht) endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)] III-1-1
engel engel: ingel (Maastricht, ... ) Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] || Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)] III-3-3
engel des heren angelus: angelus (Maastricht, ... ), Angelus (Maastricht), angelus (Maastricht), Angelus (Maastricht), den angelus (Maastricht), engel des heren: engel des heren (Maastricht), engel des hiere (Maastricht), ingəl dès hīērə (Maastricht) Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)] III-3-3
engelbewaarder engelbewaarder: ingelbewaorder (Maastricht, ... ), ingelbewoarder (Maastricht) Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)] III-3-3
engelenmis engelenmis: ingelemès (Maastricht, ... ) Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)] III-3-3