26334 |
elevator |
elevator:
ēlē.vā.tǝr (Q095p Maastricht),
ēlǝvā.tǝr (Q095p Maastricht),
jacobsledder:
jā.kǫpslø̜dǝr (Q095p Maastricht)
|
Toestel voor het transport van los graan binnen de molen. In dit lemma is een aantal verschillende inrichtingen voor het vervoer van graan bijeengeplaatst. Met de slang bedoelt men in Q 181 een ø̄vijzel zonder eindeø̄. [N O, 24g; Jan 250; Coe 228; Grof 301; N O, 24h]
II-3
|
18829 |
ellende (lijden) |
elend:
eelend (Q095p Maastricht),
eelent (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
eellend (Q095p Maastricht),
eelènt (Q095p Maastricht),
elend (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ielend (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
elend hebben:
eelend höbbe (Q095p Maastricht),
eelènt höbbə (Q095p Maastricht),
ēēlent höbbə (Q095p Maastricht),
ellende:
ellendə (Q095p Maastricht),
het zwaar hebben:
ət zwoer hubbə (Q095p Maastricht),
miserie:
meserie (Q095p Maastricht),
miezeerie (Q095p Maastricht),
miseerie (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
miserie (Q095p Maastricht),
mizeerie (Q095p Maastricht),
mĭĕzeerĭĕ (Q095p Maastricht)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)], [N 85 (1981)]
III-1-4
|
18830 |
ellendig |
elend-ig:
elendig (Q095p Maastricht),
elentig (Q095p Maastricht),
ellendig:
ellendig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
miserabel:
miserabel (Q095p Maastricht),
mizzerabel (Q095p Maastricht),
te beklagen:
tə bəklaogə zien (Q095p Maastricht)
|
een rampzalige, zeer beklagenswaardige toestand [ellende, miserie] [N 85 (1981)] || ellende lijdend [katijvig, ellendig] [N 85 (1981)] || ellendig
III-1-4
|
24504 |
els |
els:
ę̄ls (Q095p Maastricht)
|
Het gebogen, puntige instrument om gaatjes voor het naaien vóór te steken. Men kent een spanels, een doornaaiels en een bros. Dierick zegt op pag. 83: "Het klein en broos werktuig dat een schoenmaker dagelijks te gebruiken heeft is het elsen. Daar zijn er verscheidene grootten en soorten. De elsens om binnenzolen te naaien zijn gekromd en moeten geschikt zijn licht of zwaar volgens het werk; een lang, zwaar elsen is goed voor zwaar manswerk en om in te rijgen. Een zwaar elsen om licht te naaien is altijd af te keuren, daar een fijne draad niet goed sluiten kan in de wijde gaten door het elsen in de binnenzool gemaakt en dus geen vaste naad kan voortbrengen. Gewoonlijk is de punt van een nieuw elsen te dik en moet wat verscherpt worden om goed door het leder te kunnen steken; het gebeurt wel eens dat de punt afkraakt, dit kan hersteld worden met er een aan te slijpen. Het elsen moet in een houten handvatsel vastgezet worden en moet er recht in zitten; het mag noch achteruit noch vooruit hellen en bijzonderlijk niet scheef of men is elke steek in gevaar het te breken, en de hand te kwetsen. [N 60, 176a; N 60, 234; N 60, 176c; S 28; L 5, 62; L B2, 238; L 40, 72; Wi 13; A 27, 17; monogr.]
II-10
|
19686 |
emmer |
emmer:
ummer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ummər (Q095p Maastricht),
èmmer (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ø.mər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ømər (Q095p Maastricht),
øͅmər (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
duitse ö klank als in Köln
ömmer (Q095p Maastricht),
verklw. ummerke ¯ne koperen ummer ¯ nen hónd mèt ¯nen ummer aan z¯ne start ¯t regende of ¯t mèt ummere oet d¯n hiemel veel Heer heet ¯ne kop wie ¯nen ummer: dikke kop
ummer (Q095p Maastricht),
houten emmer:
houte ömmer (Q095p Maastricht),
houte-n-ummer (Q095p Maastricht),
hou̯te ummər (Q095p Maastricht),
hoͅu̯tən ømər (Q095p Maastricht),
tob:
tob (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
zinken emmer:
duitse ö klank als in Köln
zinken ömmer (Q095p Maastricht),
of emaille-n
zinke-n-ummer (Q095p Maastricht)
|
emmer [ZND 08 (1925)], [ZND 24 (1937)] || emmer van hout [DC 15 (1947)] || emmer van zink of email [DC 15 (1947)]
III-2-1
|
17703 |
endeldarm |
dikke darm:
dikken derrem (Q095p Maastricht),
endeldarm:
endelderrem (Q095p Maastricht),
endeldērm (Q095p Maastricht),
indeldéérem (Q095p Maastricht),
strontdarm:
strôntderm (Q095p Maastricht),
vies lok:
vieslook (Q095p Maastricht)
|
endeldarm [aarsdarm, enteldeerm, gatdarm, teenentoewt] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
23263 |
engel |
engel:
ingel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Een engel [ingel, èngel]. [N 96D (1989)] || Een engel, twee engelen. [ZND 34 (1940)]
III-3-3
|
23713 |
engel des heren |
angelus:
angelus (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Angelus (Q095p Maastricht),
angelus (Q095p Maastricht),
Angelus (Q095p Maastricht),
den angelus (Q095p Maastricht),
engel des heren:
engel des heren (Q095p Maastricht),
engel des hiere (Q095p Maastricht),
ingəl dès hīērə (Q095p Maastricht)
|
Het "Engel des Heren"of "Angelus", het gebed bij het Angelus-luiden. [N 96B (1989)]
III-3-3
|
23898 |
engelbewaarder |
engelbewaarder:
ingelbewaorder (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
ingelbewoarder (Q095p Maastricht)
|
Een beschermengel, bewaarengel, engelbewaarder, schutsengel. [N 96D (1989)]
III-3-3
|
24062 |
engelenmis |
engelenmis:
ingelemès (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
Een Engelenmis, een lijkdienst voor een kind dat jonger is dan zeven jaar en de eerste H. Communie nog niet heeft gedaan. [N 96D (1989)]
III-3-3
|