e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
halve pint, kwart liter, maat bakje: bakske (Maastricht), kwart liter: kwaart liter (Maastricht), schopje: sjöpkə (Maastricht), (vloeistof).  sjöpkə (Maastricht), schopje bier: = 0,25 l.  è sjöpke beer (Maastricht) de maat die een inhoud aangeeft van 0,25 (=kwart) liter [kapper, halfje, schopje, dzozie, hoorn, neuker, neutel, bok, uppie, bak] [N 91 (1982)] III-4-4
halve rug dosset: dosɛt (Maastricht) Het gedeelte van de huid dat de rug bedekt, in de lengte gehalveerd. Zie afb. 1. [N 36, 6b] II-10
halve steen halve steen: halǝvǝ stęjn (Maastricht) Een in de breedterichting doormidden geslagen metselsteen of een baksteen van dit formaat die machinaal is vervaardigd. Zie ook de toelichting bij het lemma ɛdrieklezoorɛ.' [N 31, 19a; monogr.] II-8
halve stuiver gasknab: ene gaasknap (Maastricht, ... ), gaas-knap (Maastricht), halve gasknab: ps. heb dit als één antwoord geïnterpreteerd!  haave-gaasknap (Maastricht), stukje van twee en een half: e stökske vaan twie en un haaf (Maastricht) halve stuiver, een 2 1/2 centstuk [lap, sjoe, groot, flapsent, bokkestuiver, grote cent, plak, bots, vierduitstuk?] [N 21 (1963)] III-3-1
halve zondag halve zondag: nen halve Zoondag (Maastricht), vrije dag: vrije daag (Maastricht), zondag zonder zuiver hemd: zoondag zoonder zuuver humme (Maastricht) Een "halve zondag", een feestdag zonder mis, bijvoorbeeld Koninginnedag (planken zondag). [N 96C (1989)] || Een kerkelijke feestdag door de week die als zondag te vieren is [heiligedag, planke zondeg]. [N 96C (1989)] III-3-3
halve-centstuk halfje: e haveke (Maastricht), ’n haveke (Maastricht), halve cent: haave sent (Maastricht), halve, een ~: have (Maastricht), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  hááve (Maastricht), oortje: oertje (Maastricht) halve-centstuk, een ~ [senske?] [N 21 (1963)] III-3-1
ham, hesp hammetje: Steeds in verklw.  hemke (Maastricht), schink: E stökske van de sjink E bruudsje mèt sjink De boere laote zich de riestvlaoj good smake nao de sjink en kermenaoj  sjink (Maastricht), Het gewone woord voor ham  sjink (Maastricht), Verklw. sjinkske ¯n Sjink van tien kilo E bruudsje mèt sjink Op euzen telleur zien veer mèt smaak e stök van de sjink Sjoen sjink, Zjang  sjink (Maastricht) ham || het gewone woord voor ham || schink III-2-3
hamer van de klepklok hamel: hamel (Maastricht), klokkenhamel: klokkenhamel (Maastricht) De hamer van een klepklok [trumphamer?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hamermolen hamermolen: hā.mǝr[molen] (Maastricht) In het algemeen elektrisch aangedreven molen om graan e.d. fijn te slaan. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel -ømolenŋ het lemma ɛmolenɛ.' [Jan 249; Coe 227; Grof 300; N O, 32j; N D, add.] II-3
hand hand: ha.nd (Maastricht), ha:nt (Maastricht), hānd (Maastricht, ... ), hând (Maastricht) hand [DC 01 (1931)], [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-1