e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
honger hebben flauw zijn: flàw sien (Maastricht), honger hebben: hoonger hubben (Maastricht), hònger höbbe (Maastricht), hongerig zijn: hungerig zien (Maastricht) honger hebben [schrok hebbe] [N 10 (1961)] III-2-3
hongerig flauw: flàw (Maastricht), hongerig: hōngerig (Maastricht), hungerig (Maastricht), hòngerig (Maastricht) hongerig [greeg] [N 10 (1961)] III-2-3
honing honing: hō.neŋ (Maastricht), hōneŋ (Maastricht), hōnęŋ (Maastricht) Produkt door de bijen uit bloemvocht of nectar bereid en afgezet in de cellen van de raten. Honing is een zoete stof die door mensen als voedingsmiddel wordt gebruikt. [N 63, 43b; N 63, 111; L 1a-m; L 35, 105; S 14; S 38, JG 1a+1b; JG 2b-5; Ge 37, 128; A 9, 8; monogr.] II-6
hont, maat van 196 vierkante meter of 14 roeden hond: hónt (Maastricht) de maat die een oppervlakte aangeeft van 196 vierkante meter, dat is 14 roeden (zie vraag 111) [hont] [N 91 (1982)] III-4-4
hoofd hoofd: höid (Maastricht), kop: kop (Maastricht, ... ), B.v. heer heet et hoeg in ziene kop.  kop (Maastricht) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)], [ZND 01 (1922)], [ZND m] III-1-1
hoofd (spotnamen) bol: bol (Maastricht), B.v. et is eine gelierde bol.  bol (Maastricht), bolletje: bölke (Maastricht), eitje: (eitje)  éjke (Maastricht), kanonskop: kenonskop (Maastricht), knikker: knikker (Maastricht, ... ), B.v. dee mins heet ne kale knikker.  knikker (Maastricht), knikkerd: knikkert (Maastricht), knots: knutsj (Maastricht), kop wie een suikerpotje: heer heet nen kop wie e sôkkerpötsje (Maastricht), oeuf (fr.): i.e. ei.  euf (Maastricht), raap: rá:p (Maastricht), uts: öts (Maastricht) [N 10 (1961)]hoofd [DC 01 (1931)] || voorhoofd [DC 01 (1931)] III-1-1
hoofdaltaar ciborium (lat.): ciborium (Maastricht), hoofdaltaar: hoofaltaar (Maastricht, ... ), hoofaltaor (Maastricht, ... ), hoofaltoor (Maastricht), hoofàltaor (Maastricht), hoovālter (Maastricht), hoogaltaar: t hoegaltaor (Maastricht), middenaltaar: middenaltaor (Maastricht) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdaltaar add. hoopaltaar: hoopaltaor (Maastricht) Het voornaamste altaar, midden in het priesterkoor [hoogaltaar, hoofdaltaar, hoopaltooër?]. [N 96A (1989)] III-3-3
hoofdbordsteunen kopsproten: kǫpsprōtǝ (Maastricht) De twee houten of metalen steunen die de verbinding vormen tussen de bovenzijde van het hoofdbord en de berries van de kruiwagen. Het hoofdbord krijgt daardoor extra stevigheid. Zie ook afb. 203 en het lemma ɛhoofdbordɛ in wld I.13, pag. 90.' [N G, 53e] II-12
hoofddoek doekje: deukske (Maastricht), hoofdplag: hoej:plak (Maastricht), kopdoekje: kopdeukske (Maastricht, ... ), plag: Vero. of als "boers"aangevoeld. Zie ook afb. p. 322.  plak (Maastricht), plaggetje: plekske (Maastricht, ... ) hoofddoek [ZND 01 (1922)] || hoofddoek dichtgeknoopt onder de kin [plak, pleksek, kopdeuksek, zielewermer] [N 23 (1964)] || II. plak: c) stuk doek inz. hoofddoek der boerinnen III-1-3