e-WLD begrippen 

 
 
Filteren... plaats=Maastricht

Overzicht

Gevonden: 8094
BegripTrefwoord: dialectopgave (plaats)Omschrijving
betalen betalen: betaole (Maastricht), dokken: dokke (Maastricht), over de brug komen: euver de brök koume (Maastricht, ... ), Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).  êuver de brök kòmme (Maastricht), ps. letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).  euver de brōk komme (Maastricht) Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)] III-3-1
betaling betaling: bətāōling (Maastricht) de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)] III-3-1
beteuterd bedonderd: bedonderd (Maastricht, ... ), beteuterd: bəteutərd (Maastricht), gedecipieerd: gedesipieerd (Maastricht), gederangeerd: gederanzjeerd (Maastricht), gedonderd: gedondert (Maastricht), onnozel: onnuuzel (Maastricht), ònnuzel (Maastricht), onzeker: oonzeekər (Maastricht), tegengevallen: teegəvallə (Maastricht), uit het lood: oet ət loed zien (Maastricht), van streek: vaan streek (Maastricht), vaan streek zien (Maastricht), van zijn apropos: heer is vaan ziene à propos aof (Maastricht), van zijn apropos af: váán zənə ááproopoo aof (Maastricht), verpapzakt zijn: Rijnlands verbubbsachen: verbluffen  vərpópzak zien (Maastricht), verstomd: verstomt stoon (Maastricht) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)] III-1-4
beteuterd kijken kijken of hij geen drie kan tellen: kĭĕkə òv heer gein drijj kin téllə (Maastricht), op zijn neus kijken: op zien neus kieke (Maastricht), op z⁄n neus kieke (Maastricht), spijt hebben: spiet höbbe (Maastricht), versteld: verstelt stoon (Maastricht) op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] III-1-4
beton beton: bǝtǫn (Maastricht) Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.] II-9
beton storten storten: stǫrtǝ (Maastricht) De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c] II-9
betonfundament schuin oplopend fondament: šø̜jn oplǫwpǝnt fondament (Maastricht) Taps toelopend fundament, vervaardigd van stampbeton. Deze betonsoort wordt laagsgewijs in een bekisting aangebracht en met een stamper verdicht. Zie ook afb. 25b. [N 31, 2b] II-9
betonhouw betonvork: bǝtǫnvørǝk (Maastricht) Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.] II-9
betonijzer betonijzer: [beton]īzǝr (Maastricht), vlechtwerk: vlɛxtwęrǝk (Maastricht) Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b] II-9
betonmolen betonmolen: [beton]mø̄lǝ (Maastricht) Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.] II-9