21471 |
betalen |
betalen:
betaole (Q095p Maastricht),
dokken:
dokke (Q095p Maastricht),
over de brug komen:
euver de brök koume (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Algemene opmerking: deze vragenlijst/dit antwoord zo letterlijk mogelijk overgenomen (dus niet omgespeld!).
êuver de brök kòmme (Q095p Maastricht),
ps. letterlijk overgenomen (dus niets omgespeld!).
euver de brōk komme (Q095p Maastricht)
|
Betalen, over de brug komen [afschieten?] [N 21 (1963)] || de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
21875 |
betaling |
betaling:
bətāōling (Q095p Maastricht)
|
de betaling voor bijv. geleverde goederen [paai] [N 89 (1982)]
III-3-1
|
18845 |
beteuterd |
bedonderd:
bedonderd (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
beteuterd:
bəteutərd (Q095p Maastricht),
gedecipieerd:
gedesipieerd (Q095p Maastricht),
gederangeerd:
gederanzjeerd (Q095p Maastricht),
gedonderd:
gedondert (Q095p Maastricht),
onnozel:
onnuuzel (Q095p Maastricht),
ònnuzel (Q095p Maastricht),
onzeker:
oonzeekər (Q095p Maastricht),
tegengevallen:
teegəvallə (Q095p Maastricht),
uit het lood:
oet ət loed zien (Q095p Maastricht),
van streek:
vaan streek (Q095p Maastricht),
vaan streek zien (Q095p Maastricht),
van zijn apropos:
heer is vaan ziene à propos aof (Q095p Maastricht),
van zijn apropos af:
váán zənə ááproopoo aof (Q095p Maastricht),
verpapzakt zijn:
Rijnlands verbubbsachen: verbluffen
vərpópzak zien (Q095p Maastricht),
verstomd:
verstomt stoon (Q095p Maastricht)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)] || van zijn stuk gebracht, van streek [bedonderd, beteuterd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
19014 |
beteuterd kijken |
kijken of hij geen drie kan tellen:
kĭĕkə òv heer gein drijj kin téllə (Q095p Maastricht),
op zijn neus kijken:
op zien neus kieke (Q095p Maastricht),
op z⁄n neus kieke (Q095p Maastricht),
spijt hebben:
spiet höbbe (Q095p Maastricht),
versteld:
verstelt stoon (Q095p Maastricht)
|
op zijn neus kijkend, erg teleurgesteld zijnd [sip, arig, dreuig, vernepen, suf, onnozel, bedonderd] [N 85 (1981)]
III-1-4
|
27448 |
beton |
beton:
bǝtǫn (Q095p Maastricht)
|
Een mengsel van cementspecie met een grove toeslag, bijv. grind, steenslag of bims, dat in bepaalde verhouding onder toevoeging van water wordt gemengd en tot een steenachtige massa verhardt. Een betonmengsel van één deel cement, twee delen zand en drie delen kiezel werd in L 321 een 'missing' ('meseŋ'), van 'missen' ø̄mengenø̄, genoemd. [N 30, 47a; N 30, 50; monogr.]
II-9
|
30046 |
beton storten |
storten:
stǫrtǝ (Q095p Maastricht)
|
De aangemaakte vloeibare beton in de bekisting gieten. Zie voor de fonetische documentatie van het woord '(beton)' het lemma 'Beton'. [N 30, 51c]
II-9
|
30059 |
betonfundament |
schuin oplopend fondament:
šø̜jn oplǫwpǝnt fondament (Q095p Maastricht)
|
Taps toelopend fundament, vervaardigd van stampbeton. Deze betonsoort wordt laagsgewijs in een bekisting aangebracht en met een stamper verdicht. Zie ook afb. 25b. [N 31, 2b]
II-9
|
30048 |
betonhouw |
betonvork:
bǝtǫnvørǝk (Q095p Maastricht)
|
Riek waarvan de twee tanden loodrecht op de steel staan. Het werktuig wordt gebruikt bij het maken van beton om de verschillende bestanddelen dooreen te mengen. Zie ook afb. 24. [N 30, 49; monogr.]
II-9
|
30045 |
betonijzer |
betonijzer:
[beton]īzǝr (Q095p Maastricht),
vlechtwerk:
vlɛxtwęrǝk (Q095p Maastricht)
|
Metalen staven die in het beton worden aangebracht. Beton dat op deze wijze is versterkt, kan beter de erop uitgeoefende buig- en trekspanningen opnemen. De afzonderlijke staven van betonijzer noemde men in Q 83 'ijzers' ('ęjzǝrs'). Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 51b]
II-9
|
30047 |
betonmolen |
betonmolen:
[beton]mø̄lǝ (Q095p Maastricht)
|
Toestel dat wordt gebruikt bij het aanmaken van met name grote hoeveelheden betonspecie. De betonmolen bestaat uit een peer- of cilindervormige mengtrommel met een nuttige inhoud van 50 tot 1000 liter die door een een elektromotor of een verbrandingsmotor wordt aangedreven. In de mengtrommel zijn schoepen aangebracht die tijdens het ronddraaien van de trommel de betonspecie mengen. Boven de molen is een waterreservoir geplaatst waaruit de vereiste hoeveelheid water automatisch aan het mengsel wordt toegevoegd. Zie voor de fonetische documentatie van het woorddeel '(beton)-' het lemma 'Beton'. [N 30, 50; monogr.]
II-9
|