18413 |
rand van een hoed |
luif:
luif (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
Zie ook afb. p. 244: hood mèt luif.
luif (Q095p Maastricht)
|
[luif*]: (vooruitstekende) rand van de hoed || luifel, overstekende rand van een hoed [N 25 (1964)]
III-1-3
|
24626 |
rank |
rank:
raank (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
Endepols
raank (Q095p Maastricht),
WBD/WLD
rāānk (Q095p Maastricht),
WBD/WLD (lange aa)
ràànk (Q095p Maastricht),
WLD (lange áá)
ráángk (Q095p Maastricht),
ranken (mv.):
WLD
raanke (Q095p Maastricht),
reng (mv.):
reng (Q095p Maastricht),
Endepols
reng (Q095p Maastricht),
strang:
eigen spellingsysteem
strank (Q095p Maastricht),
tak:
Endepols
tak (Q095p Maastricht),
Endepols tak
tak (Q095p Maastricht)
|
rank (twijg) || Stengel met bladeren, bloemen, etc. die in zichzelf niet voldoende stevigheid bezit om overeind te staan, vooral van klimplanten (reng, rank, rene, tak). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
24229 |
ransuil |
orenuil:
oerenuil (Q095p Maastricht),
ôêrenuil (Q095p Maastricht)
|
ransuil || uil: ransuil (36 oorpluimpjes, bijna alleen in mastbossen; broedt in oud kraaienest; roep [oe-oe-oe-oe] [N 09 (1961)]
III-4-1
|
20515 |
ranzig |
gats:
gats (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
gàts (Q095p Maastricht),
gáts (Q095p Maastricht),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
gats (Q095p Maastricht),
gatsig:
gàtsich (Q095p Maastricht),
verzamelfiche, ook mat. van ZND 1a-m
gatseͅx (Q095p Maastricht),
kwalijk ruiken:
koelik ruukə (Q095p Maastricht),
rans:
rans (Q095p Maastricht),
ranzig:
ransig (Q095p Maastricht),
ranzig (Q095p Maastricht)
|
garstig [ZND 23 (1937)] || ranzig; Hoe noemt U: Sterk smakend, onaangenaam ruikend gezegd van spek (ranzig, garstig) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
19558 |
rasp |
raspel:
raspel (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
raspǝl (Q095p Maastricht),
Mèt de raspel de neutemesjaot fien vrieve
raspel (Q095p Maastricht)
|
In het algemeen een staafvormig stalen werktuig met tandjes en putjes voor het bewerken van harde materialen, inz. metalen. Zie ook afb. 108. De grote rasp (Q 83) was van twee handvatten voorzien. Het blad van meer dan een meter lang was aan één kant grof en aan de andere kant fijn. Dit werktuig werd op heet ijzer gebruikt, bijvoorbeeld om koetsassen af te werken op de plaats waar zij geweld waren. [N 33, 85; monogr.] || rasp || rasp (rief, raspel, raps) [N 20 (zj)]
II-11, III-2-1
|
19839 |
raspen |
raspelen:
raspele (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
raspellə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
raspələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ràspələ (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht)
|
raspen; Hoe noemt U: Met een rasp fijn maken (raspelen, raspen, rieven) [N 80 (1980)]
III-2-1, III-2-3
|
24367 |
rat |
rat:
rat (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
ratte (mv.) (Q095p Maastricht)
|
rat [ZND m]
III-4-2
|
22831 |
ratel |
ratel:
rātel (Q095p Maastricht)
|
Ratel. [ZND m]
III-3-2
|
23798 |
ratel van witte donderdag |
ratel:
de ratel (Q095p Maastricht),
raatel (Q095p Maastricht),
raatəl (Q095p Maastricht),
ratel (Q095p Maastricht)
|
De ratel die van Witte Donderdag tot aan de zaterdag vóór Pasen in plaats van de altaarschel tijdens de mis wordt gebruikt. [N 96C (1989)]
III-3-3
|
24767 |
ratelaar |
ratelaar:
rātǝlēr (Q095p Maastricht
[(meervoud: rātǝlērǝ)]
),
WLD
rāātəleer (Q095p Maastricht)
|
Kleine ratelaar (rhinanthus minor 10 tot 40 cm groot. De stengels zijn niet of weinig vertakt; de bladeren groeien kruisgewijs, zijn smal en gezaagd. De bloemen staan in korte trossen, de kroonbuis is recht en geel, de bovenlip heeft zeer kleine witte o [N 92 (1982)] || Steen zonder klank, zeer breekbaar en veelal met scheuren erin. Volgens Coopman (pag. 64) wordt de term ratelaars altijd gebruikt samen met rammelaars. [N 98, 169; monogr.; N 31, 14 add.; N 30 add.]
II-8, III-4-3
|