31426 |
ratelboor, krekelboor |
racagnac:
hārǝjak (Q095p Maastricht),
ratelboor:
rātǝlbǭr (Q095p Maastricht)
|
Boorapparaat, bestaande uit een rechte spil en een dwars daarop staande hefboom. De spil is voorzien van een soort palrad. Aan de onderzijde ervan bevindt zich een boorhouder waarin een boorijzer kan worden geplaatst. Door de hefboom met de hand heen en weer te bewegen kan het boorijzer in een bepaalde richting worden gedraaid. De meeste ratelboren kunnen zowel links als rechts draaien. Het hele apparaat kan eventueel in een boorstelling worden geplaatst. Zie ook afb. 129. [N 33, 140; N 33, 142-143; N 33, 159; monogr.]
II-11
|
24711 |
ratelpopulier |
ratelaar:
raatəleer (Q095p Maastricht),
ratelpopulier:
WBD/WLD
ráátəlpopəlīēr (Q095p Maastricht),
trilboom:
Endepols
drilboum (Q095p Maastricht),
vuilboom:
Endepols
voelboum (Q095p Maastricht)
|
De ratelpopulier; heeft bijna ronde bladeren met een gegolfde rand die aan lange platte stelen zitten; bij een beetje wind bewegen ze schuin langs elkaar, wat een ritselend geluid geeft (drilboom, vuilboom, klater, fledderaar, klaterteer, klatelleer). [N 82 (1981)]
III-4-3
|
20529 |
rauw |
rauw:
rau.w (Q095p Maastricht),
rauw (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rāūw (Q095p Maastricht),
rouw (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
rōuw vlēis (Q095p Maastricht),
ròw (Q095p Maastricht),
extra liggend streepj op de a
ràw (Q095p Maastricht)
|
Rauw vlees. [ZND 41 (1943)] || rauw; Hoe noemt U: Rauw, niet gekookt (groen, rauw) [N 80 (1980)]
III-2-3
|
22338 |
ravotten |
bruisen:
Brouze: du. brausen en etymologisch = A.N. bruisen.
brouze (Q095p Maastricht),
enselen:
eͅnsələ (Q095p Maastricht),
rulsen:
rø͂ͅlsə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
moeilijk leesbaar
rölse (Q095p Maastricht),
Rölse: Rijnl. rölsen, rolsen met dezelfde bet. (Rh. Wtb. du. rolsen: sich balgen.
rölse (Q095p Maastricht),
stoeien:
stoejen (Q095p Maastricht)
|
Hoe zeg je: de jongens ravotten (luidruchtig, wild stoeien, spelen)? [ZND 41 (1943)] || Stoeien; stoeiend over de grond rollen of buitelen. || Te keer gaan; ravotten. || Voor de grap met elkaar worstelen, ravotten, gezegd van kinderen [riepen, riepzakken, raggen, balkuinen, stoeien]. [N 88 (1982)]
III-3-2
|
19200 |
razen |
razen:
raoze (Q095p Maastricht)
|
razen, dol leven, rumoer maken, tieren
III-1-4
|
18868 |
razen en tieren |
keken:
keke (Q095p Maastricht),
razen:
raoze (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
raozə (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
schreeuwen:
sjriewe (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
tekeergaan:
tekiergaon (Q095p Maastricht),
tieren:
tiere (Q095p Maastricht),
uitbuffelen:
oetbuffele (Q095p Maastricht),
uitrazen:
oetraoze (Q095p Maastricht)
|
luidruchtig uiting geven aan woede [razen, tieren, tekeergaan, tobben] [N 85 (1981)] || razen, tieren
III-1-4
|
19120 |
razend van woede |
colrig (<fr.):
kəleirəch (Q095p Maastricht),
dol:
dul (Q095p Maastricht),
döl (Q095p Maastricht),
furie:
furie (Q095p Maastricht),
furieus (<fr.):
furius (Q095p Maastricht),
fuurjeus (Q095p Maastricht),
hels:
hèls (Q095p Maastricht),
razend:
raozend (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
raozənt (Q095p Maastricht),
razentig:
raozetig (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
raozətich (Q095p Maastricht),
voor dood te vallen:
veur doet te valle (Q095p Maastricht),
wie een furie zijn:
wie unnə fuurie zien (Q095p Maastricht),
wild:
wēēld (Q095p Maastricht)
|
hels, zeer kwaad || razend van woede, zeer woedend [dol, dul] [N 85 (1981)] || razend, woedend || woedend
III-1-4
|
17902 |
recht vooruitstoten met de armen |
duwen:
veuroet duije (Q095p Maastricht),
stoten:
stoete (Q095p Maastricht),
stuiken:
stōkken (Q095p Maastricht)
|
stoten: met de armen recht vooruit stoten [stuike] [N 10 (1961)]
III-1-2
|
17674 |
rechte, vormeloze benen |
palen:
päöl (Q095p Maastricht),
pöl (Q095p Maastricht),
stelten:
stelte (Q095p Maastricht),
stelten (Q095p Maastricht),
stiepen:
sjtīēpe (Q095p Maastricht),
stokken:
stèkker (Q095p Maastricht)
|
benen: rechte, vormloze benen [mok-, motbeene] [N 10 (1961)]
III-1-1
|
29728 |
rechten |
richten:
rextǝ (Q095p Maastricht),
rixtǝ (Q095p Maastricht)
|
Het oprichten van de uit de vormen plat neergelegde stenen, nadat ze enige tijd gedroogd hadden. In Q 121 werden de stenen in rijen van twee in banen geplaatst. Men zei dan de stenen twee aan twee (tswaj ā tswaj) stonden. Het rechten was in P 47 niet gebruikelijk. [N 98, 99; monogr.]
II-8
|