18048 |
roof(je) (korst op een wonde) |
korst(je):
kōōrs (Q095p Maastricht),
roof(je):
r"f (Q095p Maastricht),
r"əf (Q095p Maastricht),
rouf (Q095p Maastricht),
rŏŭf (Q095p Maastricht),
räofke (Q095p Maastricht),
räöfke (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
do keump en - op te w...
row:f (Q095p Maastricht)
|
een korst (roof) op een wonde [ZND 01u (1924)] || Een roofje (korstje) op een wond. [DC 14 (1946)] || hoe heet de korst die op een wonde komt ? [ZND 41 (1943)] || korsten (een k. krijgen, b.v. een wonde) [ZND 01 (1922)] || roof (korst op een wonde) [ZND 06 (1924)], [ZND m]
III-1-2
|
24239 |
roofvogel, algemeen |
arend:
arend (Q095p Maastricht),
roofvogel:
roofvoogəl (Q095p Maastricht),
rŏŏffōōgəl (Q095p Maastricht),
stootvogel:
stoetvoogəl (Q095p Maastricht)
|
arend || een roofvogel (klamper) [N 83 (1981)]
III-4-1
|
33714 |
rooien |
kappen:
kapǝ (Q095p Maastricht)
|
Een stuk grond ontdoen van bomen, boomstronken, wortels en struikgewas. Een object als struiken, stronken, bomen, puisten is niet gedocumenteerd. [N 27, 6; N 27, 8b; R 3, 1; monogr.]
I-8
|
33203 |
rooien met de schop of de riek, uitsteken |
steken:
stēkǝ (Q095p Maastricht)
|
Aardappelen uit de grond halen met handgereedschap: met de riek of de schop, met de vork of de haak. Vergelijk ook de volkskundige kaart 21 over het gebruik van gereedschap om te rooien. De riek (zie de lemmaɛs Aardappelriek en Riek Om Te Rooien) is wel het meest gebruikte gereedschap om te rooien. Daarmee wordt dan in één beweging geschud en het kruid of loof dat na het schudden aan de riek blijft hangen opzij gelegd. Als men met de schop rooit wordt de hele kluit uit de grond gehaald en later geschud. Ook hier zijn alleen de opgaven opgenomen voor zover deze afwijkend zijn van de opgave voor "rooien, algemeen". Voor uitweiden vergelijk geweide, gewei "ingewand" en du. weiden "ingewanden weghalen bij een geslacht dier". Voor de fonetische documentatie van uitdoen, zie het lemma Rooien, Algemeen. [JG 1a, 1b, 1c; monogr.; add. uit N 12, 18; A 23, 17d3; Lu 1, 17d3]
I-5
|
33201 |
rooien, algemeen |
rooien:
rōi̯ǝ (Q095p Maastricht),
uitdoen:
ūt˱dūn (Q095p Maastricht)
|
In september wordt het loof geel en verdroogt het. Dan is het tijd om te rooien, het liefst op een zo droog mogelijk moment, zodat er geen modderige grond aan de aardappels blijft kleven. In dit lemma staan de algemene benamingen voor het uit de grond halen van aardappelen bijeen. Als er gevraagd werd naar het rooien met een speciaal stuk gereedschap, maar de zegslieden met de algemene term hebben geantwoord, is de opgave van het speciale lemma naar hier overgeplaatst. Op grond van de opgaven over dit speciale gereedschap om te rooien kon voor Belgisch Limburg een volkskundige kaart worden getekend over het gebruik van dergelijk gereedschap: kaart 21. In S 30 is naar het woord "rooien" gevraagd. Wanneer het woordtype rooien is opgegeven zonder nadere aanduiding mag niet uitgesloten worden dat daarmee "bomen rooien" kan zijn bedoeld. De varianten van uitdoen zijn geordend op het eerste lid ɛuit-ɛ. Bij het woordtype plukken merkten sommige zegslieden op dat men het loof van de planten trok om goede, kleine, pootaardappelen te verkrijgen. Bij het woordtype polderen wordt opgemerkt dat dit gebeurde bij grote boeren: onder ɛpolderenɛ verstaat men daar het gezamenlijke rooien door groepjes seizoensarbeiders. [N 12, 16 en 18; JG 1a, 1b; A 23, 17d2 en 17d3; L 34, 8; Lu 1, 17d2 en 17d3; S 30; monogr.; add. uit N 11A, 13c]
I-5
|
19414 |
rook |
blaak:
bläök (Q095p Maastricht),
damp:
De damp van sigare De kós in de kamer niks zien vaan (=door) d¯n damp dat is miech hijj ¯n dempke
damp (Q095p Maastricht),
kwalm:
kwallem (Q095p Maastricht),
rook:
rook (Q095p Maastricht),
rouk (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
De rouk van de kachel dee rouk is slech veur de ouge Dao kump väöl rouk oet de sjouw In rouk opgoon Opm: rouk dikwijls vervangen door damp
rouk (Q095p Maastricht)
|
rook || Zichtbaar gasmengsel dat bij het verbranden van hout, kolen opstijgt (rook, blaak) [N 79 (1979)]
III-2-1
|
25881 |
rookkanaal |
jacht:
jax (Q095p Maastricht)
|
De ruimte evenwijdig aan het stookkanaal waarin rook en waterdamp zich verzamelen en wegstromen naar de schoorsteen. Zie ook afb. 25. [N 98, 132; monogr.]
II-8
|
29782 |
rookklok |
klok:
klǫk (Q095p Maastricht)
|
Elk van de ronde gietijzeren kleppen in de bodem van het rookkanaal aan de uiteinden van de trekopeningen waarmee de luchtcirculatie in de oven wordt geregeld. Zie ook afb. 25. [N 98, 134; monogr.]
II-8
|
20516 |
rookvlees |
gerookt vlees:
gereuk vleis (Q095p Maastricht),
gerui.kvleis (Q095p Maastricht),
geruik vleis (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht,
Q095p Maastricht),
geruikvleis (Q095p Maastricht),
gerèùk vléés (Q095p Maastricht, ...
Q095p Maastricht),
gerèùkvleis (Q095p Maastricht),
gəruik vléés (Q095p Maastricht),
ei sneijke wittebrood mète fitske geruik vleis van ¯t muiske
geruik vleis (Q095p Maastricht),
plus een streepje op de o
gerök vleis (Q095p Maastricht)
|
rookvlees || rookvlees; Hoe noemt U: Een stuk gerookt vlees (krep, rookvlees) [N 80 (1980)] || stuk rundvlees dat gerookt is [DC 48 (1973)]
III-2-3
|
21003 |
rookworst |
gerookte worst:
E paar sjijfkes geruikde weurs
geruikde weurs (Q095p Maastricht)
|
rookworst
III-2-3
|